Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland eerste deel (1886).pdf/342

Deze pagina is proefgelezen

nieuwen advocaat te kiezen, sinds het ambt opengebleven was met het bedanken van meester Paulus Buis.”

»Dat is, wat ieder weet!” riep Coornhert ongeduldig.

»Ja, maar zij hebben hunne keuze gedaan,” hernam Barneveld.

»En schoon ’t vrij wat onderhandelens heeft gekost, de bedoelde persoon heeft geaccepteerd,” sprak van der Mijle met een glimlach.

»In ’t einde wie is ’t?” riep Coornhert, met het uiterst ongeduld.

»De nieuwe advocaat van Holland staat voor u,” hernam van der Mijle, met de hand heenwijzende naar Barneveld, die met vroolijken trots en schitterende oogen even naar Coornhert opzag, maar zoo haast hij St. Aldegonde zag naderen, die het woord moest gehoord hebben, datzelfde oog nedersloeg met eene mengeling van zedigheid en van zegepraal, die zich moeielijk laat beschrijven.

»Ik kus Uwe Edelheid hoogmoedig de handen; hadde ik nu een kniedicht ter begroeting! maar neem dit oprecht onrijm voor lief; met zulken voorstander en pleitbezorger, kan het gewest niet anders dan prospereeren, en komen tot een ongekenden bloei van hoogheid en aanzien in den lande!”

»Holland kon voor zich geene betere keus doen; ik zeg het met oprechtheid,” hernam Marnix ernstig, en toch een weinig strak; maar de aandacht der drie gasten werd nu afgeleid door het binnenkomen van Gideon, van dien Gideon wiens onverhoopte komst met zulk eene luidruchtige blijdschap werd aangekondigd door een jong meisje, en met zooveel vroolijke verrassing aangehoord door een grijsaard, door een grijsaard als Leoninus, dien men nimmer zag toegeven aan zijne gemoedsaandoeningen, en die nu toch dien Gideon aan de deur stond op te wachten met eene zekere gespannen belangstelling. Het zien van een persoon op zulk eene wijze aangemeld en opgewacht, kan bij vreemden zeer licht eene oorzaak worden van teleurstelling, en zijne verschijning kan zelfs den glimlach opwekken, zoo niet reeds zijn uiterlijk eenigszins die geestdrift, en belangstelling rechtvaardigt.

De zachtste gewaarwording dus dier vier mannen was verwondering, bij het zien van een jonkman, die volstrekt niets belangwekkends had op het eerste gezicht, en waarvan het eerst in het oog viel zijne groote jeugd, en de tengerheid zijner gestalte, die wel onberispelijk was, maar te klein, te teer, te jongensachtig; vooral nu zij de vergelijking uitlokte bij den Herculischen bouw van den Kanselier, die hem