Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland eerste deel (1886).pdf/345

Deze pagina is proefgelezen

verheid en vol kracht. Als hij die oogen opsloeg, werd het verklaarbaar, dat men dit gezicht voor iets gewoons hield in de verte, maar dat zij het omtooverden tot iets, dat liefde wekte en belangstelling beide, zoo haast zij de macht van heur blik konden laten gelden. De rankheid en het jeugdige van zijne gestalte werden wellicht nog sterker afgeschetst dan het behoefde door zijne kleeding; een engsluitend wambuis van zwarte sergie, zonder eenig sieraad dan een paar schouderpofjes (épaulières) van zwart satijn, en een omgeslagen linnen halsboordje, dat een ranken, fijnen, maar gevulden hals bloot liet; de platte, witte manchetten gaven toch iets deftigs aan den eenvoud van dit kostuum, dat hem reeds, zonder het schrijftuig in den gordel, als student of, als toen gezegd werd, scholier zou hebben kenbaar gemaakt. Eene kleine, blanke en welgevormde hand kwam goed uit bij al dat zwart, gelijk die kleur ook in gelukkige verhouding stond tot geheel zijn voorkomen.

De Kanselier noodigde zijne gasten, met hem den jongen man te willen verwelkomen, door hem een dronk te wijden, en daarna als om te toonen dat hij onder het verlangen naar den komende, de opmerkzaamheid van de aanwezigen niet had afgetrokken, wenschte hij Barneveld geluk in korte, maar deftige woorden, met zijne belangvolle verheffing tot Advocaat van Holland, er bijvoegende dat hij daarover reeds had hooren spreken, maar tot hiertoe geene zekerheid had gehad.

»Het is nu zeker,” zeide deze, ’twee bedingen heb ik mij voorbehouden: geen vrede met Spanje voor dit land, zoolang ik diene, en geene zending buiten het vaderland voor mij, beide is mij geaccordeerd; ik ben nu hier om eed te doen, en het was daarom dat ik nog heden tot u kwam, u willende zelve officieus mededeelen, wat u morgen officieel zal worden aangediend.”

»Dank voor de eere, heer Advocaat! en ik neem al aanstonds de vrijheid, hierbij in uwe particuliere gunst en genegenheid aan te bevelen, mijn jongen gunsteling, diens verlangen ook strekt om eenmaal de schale van Themis te houden, al is ’t dan niet om zóó hooge belangen te wegen, als die u, van nu aan, zijn toevertrouwd. Mijn Gideon komt ons uit Genève terug, doctor in de beide rechten, en als ik mij overtuigd houde met loffelijkste tuigenissen!”

»Gij hebt meer goedheid dan mijne verdienste is, achtbare heer