Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland eerste deel (1886).pdf/396

Deze pagina is proefgelezen

wen schonk, dat hij nauw eigene staatdienaars schenken mocht. Het berichtschrift der ambassadeurs, dat geheim had moeten blijven, gaf hij Reingoud in handen, ter inzage en beoordeeling, en liet toe, dat hij daarop zijne aanmerkingen maakte en ternederstelde. Wat hem bewogen heeft, Frankrijk te verlaten bij zulke kansen, heldert de historie niet op; het mag wel gelegen hebben in eene onrustige natuur, die het liefst met zwarigheden kampte, en de geëffende baan een te licht pad vond voor een vasten voet; maar zeker is het, dat hij daar niet bleef, en opnieuw poogde zich vooruit te zetten in Engeland, toen een ander gezantschap uit Holland derwaarts ging, om over dezelfde opdracht met Elisabeth te onderhandelen.

Dáár leerde hij begrijpen, dat het woord Roomsch-katholiek hem een hinderpaal moest zijn bij iedere schrede, zoowel hier als in Holland. Ook in Holland teruggekeerd, wierp hij dat geloof af als een last, die hem reeds lange hinderlijk geweest was te torsen, en dien de gewoonte alléén hem tot hiertoe had doen meedragen; maar behendig liet hij Modet de eere smaken van die verandering; behendig wist hij hem den triomf te doen genieten, een leek als dezen gewonnen te hebben voor zijne Kerk, en in den trots en dankbaarheid van den gelukkigen ijveraar had hij zich een machtigen bondgenoot geworven voor verdere plannen. Tot dit alles behoorde niet enkel eene ongewone staatkundige behendigheid, maar ook eene hooge mate van geveinsdheid, en toch was Reingoud geen huichelaar in de zwartste beteekenis van het woord. Reingoud was een van die menschen als er meer zijn, uit tweeërlei menschen samengesteld, die beiden beurt voor beurt zegevierden, beurt voor beurt heerschten. Sterk van hoofd, zwak van karakter ging het hem meestal als Robert le diable; zijne deugd hing af van een klokslag; erger nog: in de vreeselijke oefenschool van de Machiavelistische staatkunde, had hij deugd en ondeugd leeren verwarren, met eene onbegrijpelijke gemakkelijkheid zich indenkende in de gevoelens, in de beginselen van anderen, en zich daarnaar voegende, waar zijn belang of de eisch van het oogenblik het medebracht, was hij de rechte grenslijn bijster geworden; waar plooibaarheid dubbelheid werd, was hij menigmaal met zich zelven in strijd over zijn waar of zijn ondersteld karakter, zóó ernstig nam hij de houding aan, die hij goeddacht te toonen; zoozeer scheen hij niet enkel, wat hij schijnen wilde,