Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland eerste deel (1886).pdf/442

Deze pagina is proefgelezen

opmerkzaam maken, dat het dringendste belang de persoonlijke veiligheid van den Graaf ons wel diende bezig te houden.'

Al die overwegingen rondom hem, terwijl hij zelf zweeg, schenen den Graaf ongepast; de belangstelling, waarvan zij getuigden, temperde de onbescheidenheid, doch Leycester begreep zijne waardigheid te goed om haar niet te voelen; hij richtte zich op.

»Zwijgt, mijne heeren!” sprak hij, »zoo het hier het meeste mijn persoonlijk belang geldt, wil ik zelve beslissen. Master Kiligrew! een lid van mijn Staatsraad zou ik den dienst niet vergen; van den vriend die alleen om mijnentwille naar dit vreemde land is heengekomen, durf ik haar vragen, — ga gij, — in de plaats van sir Philip, om aan Essex’s buitensporigheden een eind te maken!”

»Dank voor dit vertrouwen, Mylord!” sprak Kiligrew, boog zich voor Leycester, bracht de hand die deze hem reikte even aan de lippen, en verwijderde zich toen met haast.

»Mylord North!” vervolgde de Graaf, »volg master Kiligrew met de Warwickslieden, en ga toezien dat alle Engelsche soldaten zich rustig naar hunne kwartieren begeven, en zich daar ordelijk gedragen.”

»Mijn edele Graaf! uw persoon zonder bescherming hier laten, in de macht van deze Hollanders, dat doe ik niet! ik wijk niet van uwe zijde, mijn Lord!”

»Gehoorzaam, baron!” riep Leycester met een blik en eene stem, die bewezen, hoezeer het bevel hem ernst was.

»Uwe genade is meester van zijn eigen leven en het mijne; zoo hiervan kwaad over u komt, God wete, dat ik zonder verantwoording ben,” riep de baron, en met een diepen zucht, en na Leycester met sombere beduiding te hebben aangezien, verliet hij het vertrek.

Leycester schudde even het hoofd, terwijl hij hem nazag.

»Als ik dien heftigen North liet begaan, zou hij snel met de handvol volks, die ik hier heb, de stad willen dwingen; »t is mogelijk, dat ik met betere krijgsmacht deze stad der kooplieden had moeten binnentrekken, doch ik heb sir John Norrits met het beste deel van mijn paardenvolk heengezonden naar Utrecht, om Grave bij te staan als »t nood doet, en gemeend mijne krijgsmacht eerder te moeten gebruiken tegen den vijand dan tegen de inwo-