Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland eerste deel (1886).pdf/475

Deze pagina is proefgelezen

I joy in griefe and doo detest all joyes,
Despises delight am tyred with thought of ease,
I turne my minde to all formes of annoyes,
And with the change, of them my fancy please.
I studie that which may me most displease,
And in despite of that displeasures might,
Embrace that most, that most my soul destroyes
Blinded with beames, fell darknesse is my sigh,
Dwell in my ruines, feede with sucking smart,
I thinke from me, not from my woes to part!

»Maar, mijn God! mijn God! wat deert u?” riep hij, ziende dat tranen hare stem versmoorden. »Die uitwerking is te sterk; ik mag die niet enkel aan mijne poëterij toeschrijven, of ik moest gansch uw zielewee hebben gevat? — Martina! spreek doch!— Martina!”

»I thinke from me, not from my woes to part,” herhaalde zij.

»Kom! ik zie wel dat het voor heden met de poëterij niet gaat;” hernam hij, »wij willen het eens met de muziek beproeven,— de muziek, de meest goddelijke voedster der zinnen!” en hij nam de luite en plaatste zich op eene voetbank dicht bij haar. »Ik weet een lied dat u vervroolijken zal, als ik hope: wil luisteren!”

En met zijne zachte, welluidende stem zich zelven begeleidende, zong hij eenige stances van een vroolijk lied uit Ariosto’s eersten tijd, waarbij de prikkelbare dichter zelf met voldoening zou hebben toegeluisterd. De wijze had iets lustigs, iets opwekkends, iets schalks, als men het zoo noemen mag.

Onwillekeurig moest de jonge vrouw glimlachen, schoon ze niet gestemd was tot vroolijkheid, en de Italiaansche woorden niet verstond. Eene wijle hield die zoete gewaarwording aan, en het was, of de donkere nevels wegvoeren van voor haar geest. Daar kwam eene wolk op, »aan dien helderen hemel van lust,” als sir Philip zoude gezegd hebben, zoo hij niet had gezeten, den rug gewend naar de deur, en den binnentredende had kunnen zien als Martina.

Verdrietig liet zij het hoofdje hangen… Libertus Fraxinus trad binnen. Zoo haast hij zijne stem verhief tot een groet, stond Sidney op, legde zijn speeltuig ter zijde, en beantwoordde den groet met deftige hoffelijkheid.

»Naar ik zie, store ik een genoegelijk onderhoud,” begon Fraxi-