Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland eerste deel (1886).pdf/478

Deze pagina is proefgelezen

»Schoon ik de diepte van ’t geschil niet peile, acht ik dit voor u, Gereformeerden, alreede eene groote overwinning. Is er meer?”

»Dus wordt die heftige kerktwist te Utrecht gedempt, en schoon wij daarvan nog geene volle verzekerdheid hebben, heeft de Gouverneur-Generaal ons hoop gegeven op eene synode…”

»En mag ik haar voorzitter groeten?” vroeg Sidney met een hoffelijken glimlach.

»Die is nog niet benoemd. De praeses-synodi wordt gestemd in de vergadering en door hare leden!” hernam Fraxinus. ’schoon ik zeggen durf, dat zoo vurige ijver gelden mag, zoo men op die wichtige plaatse een man wil stellen, even ijverig tot den dienst der Kerke als tot den dienst van den Gouverneur-Generaal, en die daarvan alreede goede werkelijke blijken heeft gegeven, dan meene ik eenige aanspraken te hebben.”

»Die niet zullen worden voorbijgezien, in zoover Mylord op zulke kerkvergadering invloed kan oefenen, dat ik niet wete. Zie, welwaarde heer! daarin wensch ik u den meesten voorspoed, en geloove, dat zulk een ambt in uwe handen wel zou betrouwd zijn; maar,” vervolgde hij met verhoogden ernst, »gij, heeren kerkdienaren! hebt nu wel de volle verzekering, dat Zijne Excellentie geneigd is, om ulieden in deze zake alle contentement te geven, maar het is daarom te eer noodig, dat gijlieden mate houdt in het begeeren, en een wijs en voorzichtig gebruik maakt van des Graven goedheid…”

»Kan ’t wezen, dat Uwe Edelheid hier doelt op de vermeerdering van ’t inkomen der kerkelijken, daar allen zoo lange in stilte over hebben gezucht, zonder te durven klagen, wetende, hoe de Staten daarin gezind waren, en daar ik nu om heb aangehouden, met hope, dit van Mylord te verkrijgen?”

»Neen, heer Fraxinus! dat meene ik niet. Integendeel; naar ik hier en daar heb vernomen, en mij in mijn gouvernement te Vlissingen wel is gebleken, is dit een punt, daarin ruimer dient voorzien te worden, en daartoe ik van ganscher harte gunstige tusschenspraak en krachtige intercessie belove, daar, waar ’t behoort, houdende het daarvoor, dat mannen, tot waardige en treffelijke diensten bestemd, het recht hebben op een loon zulke diensten waardig, konnende niet, als andere luiden, door eenig ambt of hanteering daarnevens hunne middelen verbeteren, en moetende, als leeraren en voorgangeren der gemeente, in wereld-