Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland eerste deel (1886).pdf/501

Deze pagina is proefgelezen

harer kerkgangen kon niet worden, dan eene nieuwe verergering van hare schuld; ze geloofde niet; zij kon niet meer gelooven; haar gebed zou worden afgeslagen, als het offer van Kaïn; zij durfde geen vertrouwen meer hebben in het gebed; zij durfde niet meer bidden. Zij voelde het met iederen dag meer, met iederen dag dieper, zij was eene verlorene.

Dus had Libertus Fraxinus de taak vervuld van een dienaar des Heeren, bij eene weifelende dochter der gemeente; — de plaats van hem, die de gevallene voor de steenworpen der straffe had beveiligd, en die het enkele vermaan »zondig niet meer!” voor de boetvaardige genoegzaam achtte! Dat lag zoomin in de leer van Calvijn, wiens strenge navolger Fraxinus was, als in de leer van het Evangelie zelf; maar in zijne opvatting van beide, in zijne overdrijving, in zijne koudheid van hart, in zijne strengheid van vormen, in zijn gebrek aan menschenkennis, in zijn geestelijken trots en in overmoedig gevoel van eigene deugd, die strengheid vorderde bij anderen, waar hij zelf door temperament, omstandigheden en levensbetrekking voor die soort van zwakheid gewaarborgd was.

En ondanks alles had Martina hem veel aanvertrouwd; want terwijl hij nog zoo harde woorden tot haar sprak, werd sir Philip Sidney aangemeld. Hem wederzien, — hem wederzien op dat oogenblik! — was voor haar iets onmogelijks geworden, en er was waarlijk de eisch van Fraxinus niet noodig, om die ingeving van het gevoel tot een besluit van den wil te maken; — en tot den uitvoerder van dien wil had zij hem verkozen, en hij had ijver genoeg, om dat op zich te nemen. Den neef van Leycester met omzichtigheid te zeggen, dat de vrouw van den Burggraaf hem een gevaarlijken vriend hield, dien zij noodig vond niet weder te zien, zoude voor ieder ander kerkdienaar, die daarnevens een dienaar der staatkunde was, zijne moeilijkheid hebben gehad, maar na hetgeen er tusschen hem en Sidney reeds was gezegd, waren er tusschen hem en dezen niet vele woorden noodig.

Met meer edelmoedigheid, dan men het van hem zou gewacht hebben, nam hij de verantwoording op zich van die terugwijzing, dat eigenlijk eene onhandigheid was; want de jonge edelman zou eerder zijn teruggetreden voor de zachte bede eener vrouw, dan voor het bevel van een geestelijk opzichter; maar Philip Sidney