Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland eerste deel (1886).pdf/69

Deze pagina is proefgelezen

brauwen vrijer prijs gaf aan de opmerking; en met de volmaakte blankheid van den dunnen witten hals, die te bespieden was zooals hij zich nu iets ongewoon verhief van uit het eenvoudig omgeslagen boordje.

Buiten die bevalligheden zelfs had het karakter der schoonheid van deze jonkvrouw werkelijk iets engelachtigs, iets niet aardsch, nog minder om de fijnheid en teerheid der trekken, dan welom de rust, de reinheid en den ongestoorden vrede, die er spraken uit hun zuiveren regelmaat, uit hunne harmonie onderling, kennelijk nog niet verstoord door groote hartstochten of door diepgaande smarte. Hier sprak niet de rust van de vrome, die de zonde heeft overwonnen, maar de rust van de engel, die de zonde niet heeft gekend; en toch rustte dat cherubskopje in den schoot van eene, die met vele grove zonden gemeenzaam moest zijn, die als met hare besmettingen durfde dartelen, en zich van hare aanrakingen niet had geweerd! En toch het rustte er veilig; ge zult het hooren; veilig, omdat Barbara Boots eene trouwe wachteres was; maar veilig bovenal, omdat zij in Hoogere bewaking was dan die van Barbara Boots! Wij hebben gezegd, dat zij was ingesluimerd onder het gebed… en wie is ingesluimerd onder het gebed, heeft altijd eene sterke engelenwacht om zich!

Steven Paret stond bij de tafel en vulde zich een kroes uit de kan verwarmd en gekruid bier, dat men geëischt had, en waarmede zelfs de vrouwen zich hadden verkwikt.

Hoe weinig ook zijn gelaat teekende, het was hem aan te zien, dat hij zich om de eene of andere reden niet op zijn gemak voelde; want toen hij den beker geledigd had, wendde hij een zijdelingschen blik op Barbara, deed een hm! hooren, of hij zou beginnen te spreken en bleef toch zwijgen en met de vingers op de tafel trommelen, als wist hij niets te zeggen.

Zij zelve sprak hem toe; het hoofd zooveel naar hem toegewend, als met de onbewegelijkheid harer overige gestalte vereenigbaar was, zeide zij hem:

»Jacoba slaapt, meester Steven! en zóó rustig!… het lieve kind! gij kunt mij nu veilig mededeelen, wat de Engelsche heer u gebracht heeft, goed of kwaad! bij dien langen kout van daareven.”

»Als ge zegt: goed èn kwaad, van beide!” antwoordde hij met de kortheid van wie aarzelt om voor te gaan.