Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland tweede deel (1886).pdf/129

Deze pagina is proefgelezen

nog geen einde!” riep de Graaf. »Wat wilt gij, master Roger?”

»Eene enkele stonde afzonderlijk gehoor, Mylord! opdat ik u mijne schuld belijde; ik kan niet spreken tegenover al deze lieden die u omringen.”

»Nu, daarin kan ik u genoegen geven. Maar, Good Heavens! my child! Wat is u overkomen hier te Utrecht? Ik zag u slechts eene enkele male. Gij ziet er uit als verkwijnd en verwilderd. Zijt gij ziek, geweest?”

»Ja, ook ziek, geloof ik!” hernam Douglas. »Wil mij hooren, Mylord!”

Leycester schudde het hoofd met een zwaarmoedigen blik.

»Nu kom, my boy!” en hem bij de hand nemende, ging hij met hem in een zijvertrek.

Zoodra zich Leycester verwijderd had, begonnen alle tongen los te raken, zooveel ze het durfden; allen deelden elkander de gewaarwordingen mede, die de voorgaande tooneelen in hen hadden opgewekt.

»Heb ik het u niet gezegd, dat de hagelbui in die wolk zat?”

»Dat is wel van een Puritein, zich zelf te beschuldigen, als de Graaf in zulk eene luim is.”

»Bah! de gipsy [1] waagt niets.”

»Het oud en nieuw testament beveiligt hem. Maar Mylord heeft geen van beiden met zich genomen naar Nederland.”

De predikant Modet, die gewoon was, als anderen zijner ambtgenooten, op dit uur den Graaf te bezoeken, die zich dan gaarne eene wijle in stichtelijke gesprekken verdiepte, was intusschen binnengekomen, en had van die laatste volzinnen beter de woorden verstaan dan den zin.

»’t Is een roekeloos en lichtzinnig zeggen,” sprak hij, »van een vroom en godzalig heer als de Graaf, dat die ooit zou konnen achterlaten, de Schrift met zich te voeren, zonderling, dat die zulks zoude vergeten hebben in Nederland.”

De twee sprekers en anderen, die het hoorden, zagen elkander aan met moeilijk weerhouden lachlust, en één hunner antwoordde met spottenden ootmoed:

  1. Leycester zelf werd om zijn donkeren gelaatstint door Lord Sussex en zijne vrienden „the gipsy” genoemd, en de aardigheid vond zooveel bijval, dat men er den Graaf veeltijds door aanduidde in zijn afwezen. Ik vond vrijheid, die op Douglas over te brengen.