Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland tweede deel (1886).pdf/148

Deze pagina is proefgelezen

tina, die hij eene wijle zijne opmerking had geschonken. Leycester zelf bood zijn arm aan Geertruida, de gemalin van den rampspoedigen en onvoorzichtigen Keurvorst van Keulen, Gebhard Truches, wien hij uit geloofsijver met zijn goud en zijn invloed steunde, en van wiens diensten, getrouwheid en dapperheid hij veelmalen roemt.

»Bij zooveel keuze in schoonheden, zal ik den Graaf van Hohenlo niet behoeven voor te lichten!” sprak Leycester glimlachend tot dezen; maar Hohenlo antwoordde stroef:

»Bij God, Doorluchtigheid! De zinnen staan mij niet naar scherts en hoofschheid.” En werkelijk! Deze man, die wel altijd in strijd scheen met het omringende, zocht ditmaal alleen het gezelschap der mannen. Was dat enkel, omdat zijne luim hem ingaf, niet te doen als de anderen, of lag er dieper zin in die handelwijze?

Buiten Hohenlo en de heeren, waarmede hij zich nog bleef onderhouden, kozen allen hunne dames verder naar welgevallen of naar eenige aanwijzing van de maarschalken-ceremoniemeesters. De echtgenoot van den Kanselier, die uit hare ziekte eene, bleekheid had gehouden, die haar, meer dan vroeger, het voorkomen gaf van haar leeftijd, zag zich verzelschapt door den statigen Kiligrew. Essex, die zijne vrijheid dankte, meer aan de goedheid van Leycester en de omzichtigheid van Leoninus, dan aan eigene buigzaamheid, had Ivonnette aan de zijde harer moeder gezocht, doch tevergeefs; zij was niet hier; met verborgen spijt zocht hij zijne dame onder de schoonste Utrechtsche edelvrouwen, die zich op het feest bevonden. Elias Leoninus geleidde eene jonkvrouwe, die het eerst hare intrede deed in dien woeligen en bonten kring, dien men de wereld noemt, en die zijne verloofde was, zonder dat zij het zelve wist: Jacoba! Leoninus voelde zich zóó gelukkig in haar vertrouwen en in hare rustige genegenheid, dat hij haar daaruit nog niet had willen opschrikken, door eene opheldering die hun lot had beslist. Om Leycester te voldoen, moest hij zich met haar op dit feest vertoonen, en hij had niet veel moeite gehad haar over te halen. Martina, des Burggraaf's echtgenoot, werd niet geleid, als gewoonlijk, door meester Paulus Buis, noch een van zijne vrienden: zij werd gesteund door den arm van Jacob Reingoud, die te dezen dage heer van Couwenberg was geworden.