Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland tweede deel (1886).pdf/191

Deze pagina is proefgelezen

»Wat kan ’t zijn, mejonkvrouw?”

»De zake van de aarde is hem meer dan de Hemelsche! Hij is indifferent op het punt der religie. Vroeger dacht ik, dat het was uit haat tegen mijn geloof; nu weet ik, dat het is uit koudheid in het zijne.”

»’t Is eene familiekwaal,” dacht Gideon; maar hij zeide: »Dat blijkt toch niet uit zijne handelingen, sinds hij mij aanbeval u daarvoor te winnen.”

»En denkt gij dat te ondernemen?” vroeg zij, hem aanziende met eene zonderlinge mengeling van onrust, wantrouwen en blijdschap.

»Zeer zeker niet!” antwoordde hij, ’tenzij de begeerte daartoe door den Heer in uwe ziele was opgewekt.”

»En zoo dat ware?”

»Dan zou er nog een groot bezwaar zijn te overkomen.”

»En welk?” vroeg zij onrustig.

»Van mijne zijde de gedachte, dat ik u winnen moest, van de uwe de overtuiging, dat ik u winnen wilde, voor een bepaalden vorm van godsdienst, die u vroeger tegen was.”

»Maar als het nu een gestadig punt van mijne overwegingen en gepeinzen was, hoe ik daartoe geraken zou, sinds ik weifelend ben tusschen twee begrippen?”

»Dan zal het mijn lust zijn en mijne vreugd, u in dit weifelen tot vastheid te brengen. En daartoe geve God Zijn zegen!”

Op dit feest gebeurde verder niets belangrijks voor ons. De Graaf van Leycester vertoonde zich nog even aan het banket, waar de mannen van wapenen, de schutteren en hunne vrouwen op overvloed van suikergebak werden onthaald; maar de voorname krijgsoversten: Schenk, Hohenlo en anderen, waren Sidney en Essex gevolgd, en de andere aanzienlijke gasten waren mede uiteengegaan; dat belette niet, dat deze geringeren hem met luide toejuichingen ontvingen, hem jubelend toedronken, en in de hoogste opwinding geraakten, toen hij zelf dien dronk beantwoordde.

Van deze plechtige viering van den St. Joris-dag, moeten wij nog dit zeggen, dat de Graaf hem met geen enkel woord heeft herdacht, in zijn schrijven aan zijne vertrouwdste vrienden. Was het, omdat de Koningin zelve, juist dien dag zonder plechtigheid heeft laten voorbijgaan in dat jaar?