Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland tweede deel (1886).pdf/234

Deze pagina is proefgelezen

rusten, en zij had niet wel gedaan, of reeds had hij haar het geschrift ontrukt, met den uitroep:

»Neen! ik gunne hem dat schrift niet. Heeft hij meer schrijvens van u?”

»Mijn man zoude niet meer schrijvens van mij hebben?” vroeg zij verwonderd.

»’t Is zoo! De Burggraaf…,” hernam hij, en met aandacht op het geschrevene ziende, vroeg hij: »Kennen sommige vrienden van den Burggraaf uwe hand?”

»Ik geloof van niet één.”

»Niet één?” En hij scheen willens het papier te verscheuren.

»Ja toch! misschien meester Paulus Buis!” hernam zij.

»Ah zoo! meester Paulus Buis; dan kan ’t blijven,” en hij zuchtte: »hierin is geen gevaar;” en hij stak het papier bij zich. »En nu nog dit eene: bij uwe eer en bij die van uw man, bij uwe veiligheid en bij de zijne, spreek van dit geene levende ziele totdat ik u daartoe vrijheid zal gegeven hebben; zweer mij dit!”

En zij gehoorzaamde; zij durfde geen nieuwen strijd aanvangen met dezen man; zij konde het niet eens; want zij was heftig geschokt; alleen bad zij nog:

»Ach, heer Reingoud! zeg toch, is het kwaad? is het kwaad?”

»Och, neen!” sprak hij. »’t Is politiek; en nu, vrouwe Martina gij hebt beloofd mij niet te ontvangen, ik belove u niet weer te bezoeken: dat is van betere kracht; maar ziet gij! ik ben veel gehaat in dit land, en dat is mij wel! Maar gij, wees mij dankbaar, en haat mij niet, want ik was edelmoedig voor u!”

»O, mijn God! o, mijn God!” riep Martina, toen hij weg was. Uit dien man heeft Satan tot mij gesproken. Voorzeker! daar was ik in de macht van Satan!”

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Met het aanbreken van den dag, daartoe vroeger bepaald, was de Graaf van Leycester naar ’s Gravenhage vertrokken. Zijn Staatsraad, de Raad van financiën, geheel zijn hof vergezelde hem; en toch, als wij het huis binnentreden van den oud-burgemeester Robrecht van Dreunen, als wij het vertrek daarin binnentreden, door dezen afgestaan aan een voornamen gast, vinden wij nog een aanzienlijk lid van dien Staatsraad te Utrecht teruggebleven, vinden wij meester Paulus Buis daar te bed en nog