Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland tweede deel (1886).pdf/284

Deze pagina is proefgelezen

dan hierin zuiver te staan voor de oogen van allen, zonderling, daar de Koningin zelve er zich over informeert; doch, om waar te zijn, Reingoud heeft vooreerst het onderzoek van de papieren van meester Buis als gunst van mij verzocht, en ik heb toegestaan, en ik heb beloofd… Een vorst is verbonden aan zijn woord…”

»Ik houde van Uwe Doorluchtigheid de belofte, mij mijne bede toe te staan.”

»Die aan Reingoud was de eerste.”

»De zwakste, Mylord! sinds daarin eene groote onvoorzichtigheid ligt, zoo niet… ietwat ergers. Zoo zeker Uwe lordschap zuiver is, en zich zuiver wil houden van het gebeurde met den heer van Zevenhoven, zoo zeker moge zij Reingoud hier voor éénemaal teleurstellen, en zich hierin op mij betrouwen.”

Nu was er niets, wat in die oogenblikken Leycester meer ter harte ging, dan zonder aandeel te schijnen aan eene daad, die zooveel opzien had gegeven, waarvan de toelating reeds hem in Engeland zwaar werd aangerekend; en hoe zwaar het hem viel, hoeveel onrust het hem gaf, hoeveel uitwijkingen, hij nog bedacht, hij moest eindigen met Leoninus toe te geven, in ’t geheim zich vleiende, dat Reingoud, die, als de anderen, was vooruitgereisd, hem zou zijn voorgekomen. In die hoop dwong hij den Kanselier, bij wijze van gunst, om met hem te blijven, en gezamenlijk naar Utrecht te gaan, en deze schikte zich daarin met zijne gewone gelijkmoedigheid, en als had hij geene de minste haast, met hetgeen hij zich had voorgenomen. Slechts vroeg hij schriftelijke autorisatie van den Graaf, die hem deze met gerustheid gaf. Ze waren toen nog te Tergouw. Maar Leycester rekende te veel op Reingoud, en hij kende den Kanselier niet genoeg. De, eerste hield zich zóó zeker, dat de zaak van Buis door geene andere handen zou gaan dan de zijne, — in zijn oordeel en in zijn belang had die zaak zóó weinig haast. (Buis was onschadelijk in zijne gevangenis;) en hij vond te Utrecht zóóvele bezwaren te effenen, vóór de komst van den Graaf, dat de anderhalve dag tijds, dien hij had, hem veel te kort was, voor het afdoen van huiselijke en openbare aangelegenheden, zonder die van Buis nog daarbij te omvatten. De laatste daarentegen had zijne maatregelen zóó wel genomen, dat hij Leycester, een uur na zijne aankomst te Utrecht, kwam verrassen met eene belangrijke me-