Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland tweede deel (1886).pdf/305

Deze pagina is proefgelezen

ter der Stichtsche domeinen. En schoon die benoeming geschied was, zonder medewerking der Staten van Utrecht, en dus tegen het privilegie, en zelfs tegen het tractaat met Engeland, hebben de gekorenen en edelen die benoeming toch goedgekeurd, zij zelve hebben zeker het dringende belang van ’t oogenblik ingezien. Slechts hebben zij zich gewapend tegen herhalingen van dien, door hun »voor deze reize,” en door Leycester de belofte af te nemen, dat zulks niet meer zoude geschieden, ten ware ook andere provinciën zulks hadden gebillijkt. Eene enkele aanstelling was hen tegen; ook is zij slechts eene tijdelijke geweest; die van hopman Karel van Trillo als schout. Later ook werden er veranderingen in de vroedschap daargesteld, schoon binnenstijds. Jonkheer Pieter Ruisch werd tot eersten burgemeester benoemd, en Gerard Prouninck, die zich een vurig Reingoudist had betoond, en zijne pen had geleend tot belasting van Buis, werd beloond met het ambt van tweeden burgemeester. — Ziedaar in de provincie en stad van Utrecht Leycester’s overijverige gunstgenooten, en Reingoud’s werktuigen meester van de hoogste ambten! Ziedaar ambtenaren, burgers of krijgsvolk aan den Graaf en de Koningin verbonden door een nieuwen en afzonderlijken eed! Ziedaar Utrecht kennelijk afgescheiden van Holland, en meer daarentegen overstaande dan ooit in belangen en beginselen!



XI.
BARBARA KRIJGT EEN LAST EN GIDEON VOLBRENGT ER EEN.


De voornaamste krijgsoversten hadden hunne troepen saamgetrokken in de provincie Utrecht, op bevel van den Graaf, en waren zelve door hem bijeengeroepen in hunne hoofdstad, om te beraadslagen over den veldtocht in het Geldersche. Zij allen waren dus daar, van den Keurvorst van Keulen en den jongen Graaf Maurits af, tot op Sidney, Essex en Norrits toe; en waar de Graaf aan den eerste (den Keurvorst) zijn vertrouwen had geschonken, had hij toch niet vergeten, den tweede de prijze en de eere te geven, die hem toekwam, voor zijn eerste wapenfeit bij Axel, tot welks verovering Maurits niet enkel met zijn arm,