Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland tweede deel (1886).pdf/334

Deze pagina is proefgelezen

daarenboven, — neef! grendel eerst de deur! — Daarenboven,” vervolgde hij, nadat de neef gehoorzaamd had, »is dit hier van de allergrootste wichtigheid. Zoo vroegere berichten mij niet misleiden, is die vrouw de bijzit geweest, of voor ’t minst de reisgenoote van Steven Paret, toen hij uit Antwerpen was vluchtende. Steven Paret is niet enkel een favoriet van Mylord; maar ik soupçonneer hem van in groote faveur te zijn bij onzen Reynaart, sinds hij anders niet in zoo wichtige ambten zou gesteld wezen, bij den koophandel, noch zoovele op dit punt te begiftigen hebben, daarvan hij dan ook notabel gebruik maakt ter gunste voor zijne creaturen, als we weten. Nu is van de twee zaken ééne zeker: Of er bestaat tusschen die twee illustre personen eene geheime verstandhouding, buiten Mylord om, bijgevolg eene geheime correspondentie, of het is eene triple alliantie, daarin de Graaf mede begrepen is. In beide gevallen kan dit lustige vrouwken de overbrengster zijn van iets wichtigs tusschen hen, al ware het slechts een enkel bevel van onzen gentleman, buiten den Staatsraad om, of een enkele wenk van den Geuze-Spanjaard aan zijne creaturen. Mag dit laatste bestaan, — dat ons goed luk geve! — zoo tellen wij de geschriftjes mede op, en de som zal rond genoeg zijn, om een komplot ontdekt te hebben, en zoo tasten wij de dienaren aan, en zullen den meester daarmede de handen dus vol werks geven, dat hij den tijd, noch den moed zal hebben, om anderen uit het hunne te roepen.”

»Toch niet met al te goed succes,' sprak de neef, »en in trouwe, de Staten hebben niet onwaar gesproken, toen ze zeiden, dat gij voor hen onmisbaar waart.”

»’t Was een dwaas onderstellen van hen, te gelooven dat ik, wachter zijnde, de veste zoude verlaten, om mij op een zulken verloren post te stellen, in ’t hol van den vos en in de klauwen van den beer; doch ik achte, ze hebben het niet gemeend, en ’t was alleen om, bij weigering, oorzaak tegen mij te vinden. Is de Lord mede in de zaak betrokken, dan is de kans niet slechter, want dan wordt de Souvereine Heer beschuldigde, door de schuld die gevonden wordt in zijne dienaren; en hebben wij in ’t eerste geval kans, dat hij de crimineele sujetten prijs zal geven, zoo kunnen wij hem, door de zoetheden van ootmoed en reverentie, er toe brengen, hen ons over te geven; sinds men de beeren