Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland tweede deel (1886).pdf/36

Deze pagina is proefgelezen

den druk der onzekerheid gerake! Gun hem de vrijheid, u het pand aan te bieden, dat gij terugwenscht.”

»Wat zegt gij daartoe, Barbara?” vroeg Jacoba aarzelend, en met eene zekere schuwheid naar deze opziende. »Zooals mijn heer het voorstelt, schijnt het nu wel Christenplicht, hem te hooren.”

»Wel, wat ik u aleer zeide, lieve juffer! laat hem komen!”

»Laat hem komen!” herhaalde Jacoba met kennelijken weerzin.

»Zoo ga ik hem die gunstige uitspraak mededeelen!” hernam Leoninus, terwijl hij opstond; maar noch in zijne stem, noch op zijn gelaat sprak iets van die voldoening, die Jacoba en Barbara beiden er op hadden gewacht. De groet, waarmede hij afscheid nam, was zelfs iets strakker dan die terughouding, waarmede hij binnenkwam.

»Keert gij spoedig?” vroeg Barbara, terwijl zij hem de deur opende, »mij dunkt, dat uw onderhoud haar goed is.”

»’t Zal afhangen van omstandigheden,” had hij geantwoord.

Onder de donkere gewelfde gang, waartoe het daglicht niet doordrong, wachtte hem iemand.

»Nu, Roger!” sprak hij. »Ik heb den vriendenplicht volbracht; gij hebt toegang; ga daar boven, en doe uwe zaken zelf! Ik wensch, dat gij slagen moogt; maar zoo ’t niet ware, waarschuw mij, en laat ons hierin in oprechtigheid gaan als goede vrienden, die wij zijn! Als Jacoba u kan minnen, zie ik haar niet weer; — zoo zij u afslaat, zal ik zelf de kans wagen; want ik geloof in trouwe, dat ik alreede begin heb van verliefdheid, voor ’t minst, het was mij een groot offer, om bij haar niets te zijn, dan uw vriend! en ik heb mij, God betere ’t! aangesteld, als een voogd of grootvader, en het lieve kind, — dat hare heiligen het haar vergeven! — was volgelijk en zacht tegen mij, of ik een zulke ware geweest.”

Douglas antwoordde niet, maar deed eenige stappen voorwaarts, of hij haast had, zijn lot te weten. Leoninus volgde hem nog, en fluisterde hem in:

»Deze waarschuwing ben ik u verplicht: Vang niet aan met een sermoen tegen de Paapsche Misse, en onthoud u van religietwist, anders verbruidt gij het met den eersten!”

De aangesprokene zuchtte, en haastte zich voort.

»’t Is vergefelijk, dat hij, aan haar denkende, geene woorden