Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland tweede deel (1886).pdf/375

Deze pagina is proefgelezen

»Ik had u gebeden, Barbara! dezen avond geenszins het aanzien te geven van een festijn!”

»Maar, Elbert! dat kan niet anders bestaan! Hoe het mij tegen is, dat mijn kind zich gevoegd heeft bij de Geuzen-religie, om den wille van Gideon’s leeraarsambt, zoo zal het toch niet gezegd zijn, dat ik een welwaarden heer, als Wernerus Helmichius, en de Gereformeerde ouderlingen, die hem vergezellen, onhoffelijk en onschamel zal ontvangen, in mijn daagsch vertrek te zulker occasie!'

»De predikant Helmichius is een veel te ernsthaftig persoon, om op zulke uiterlijkheden te zien, en wat de andere kerkdienaren betreft…,” hij fluisterde haar iets in; waarna ze zwijgend, kennelijk zeer verrast en wat bewogen zelfs, Ivonne bij de hand vatte, en met deze alléén de ’sale” binnenging.

In het boekvertrek had Gideon zich neergeworpen op den eersten stoel, die hem in ’t oog viel; en de handen voor de oogen gedrukt, zat hij onbewegelijk in een diep, bijna smartelijk nadenken. Eindelijk hief hij het hoofd op, met het woord:

»Hoeveel lijdens in zoo weinige uren! ’t Is mij, als had ik een jaar levens dóórgestaan, en toch slechts één dag!”

»En voor zulke dagen wilt gij u, van nu aan, verbinden voor gansch uw jonge leven?' Het was de Kanselier, die hem dus toesprak, die vóór hem stond; en de armen over elkander geslagen, op hem zag, met een ernstigen, weemoedigen blik.

»Ik sprak onzin in mij zelven!” antwoordde Gideon in verwarring. »Ik bedoelde… Ik meende…”

»Gideon! Gideon!” hervatte Leoninus, met een zacht hoofdschudden. Toen, als sprak hij in zich zelven: »Dit noemen ze Evangelische deugd! Heidensche zelfmarteling zou ik het heeten. Beter te prijzen is dan de wijsheid Epicuri, die nergens gebiedt, de korte dagen des levens, zoo moeielijk reeds uit zich zelve, nog door de folteringen van eigene vinding te verzwaren.”

»De Evangelische deugd, heer! vraagt niet het eerst naar genot, maar denkt eerder op verloochening daarvan, dan op verzadiging.”

»Voorzienige wijsgeeren hebben te allen tijde onnut als onwijs geacht, zwaardere lasten op zich te nemen, dan die van ons worden geëischt; en als ik den geest der Evangelische voorschriften wèl heb gepeild, wordt er nergens geboden, zich be-