Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland tweede deel (1886).pdf/399

Deze pagina is proefgelezen

ijlde en ongegronde, en het schijnbare welzijn van den jongen lijder voor eene overspanning, die men had moeten dempen, in plaats van haar te prikkelen; die niets was geweest, dan de overwinning van eene sterke ziel op een uitgeput lichaam, en die, welhaast zinkende, vernielend zoude werken op het laatste. De onheilsprofeet bleek geen logenaar. Uit weerzin tegen het zieken-leger, hield Sidney zich den ganschen dag zittende voor zijne schrijftafel, maakte de laatste schikkingen in zijne wel wat verwarde zaken, verscheurde sommige zijner »poëterijen,” maar zonk ten laatste in bezwijming neer, onder een nieuwen aanval van pijn aan zijne wonde, die van heftige ontsteking brandde, en onder de rillingen van eene boosaardige koorts. Het leger, waarop men hem toen neerlegde, was werkelijk zijn doodsleger. Gideon was onder hen, die het omringden; en schoon er meer predikanten tegenwoordig waren, hij was er niet te veel; want waar de stervende zijn troostwoord niet noodig had, bij die pijnlijke scheuring van lichaam en ziel, de levenden wel hadden er behoefte aan, en hij kon van hem getuigen, dat hij gestorven was, als een Christen. »Hij stierf zóó godzalig,” zegt één zijner tijdgenooten, »dat ieder er van was opgetogen, en daar God voor prees met groote dankzegging.”

Men begrijpt, wat deze mededeelingen van Gideon voor Martina zijn moesten. Men begrijpt, dat hij haar altijd welkom moest zijn als vriend, als leeraar; maar men weet, dat zij hem niet meer noodig had »voor haar gemoedsbezwaar,” als sir Philip dat had genoemd; — daar had de Heer in voorzien!

Wij weten niet te melden, of het gemoedelijkheid was, of zedigheid, die sir Philip den wensch deed uiten aan zijne gade, dat zijne Arcadia niet aan de drukpers mocht worden prijsgegeven; maar wel, dat die wensch niet opgevolgd is. Men kan zich nog met zijne verzen vermaken; men kan zich nog stichten of ergeren, aan zijne verdediging der poëzie, die wel een tintje heeft van de pedanterie zijner eeuw; doch niemand ontduikt ooit geheel den invloed van zijn tijd, zelfs niet, al is hij sir Philip Sidney. — Gansch Europa door, betreurde men den dichterlijken krijgsheld; velen hadden hem bemind; sommigen hadden hem benijd, maar allen hadden hem geacht. Elisabeth had hem eigenhandige troostbrieven geschreven, bij de eerste tijding van zijn ongeval; maar ze kwamen niet meer tot hem, bij zijn leven. Koning Philips II