Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland tweede deel (1886).pdf/406

Deze pagina is proefgelezen

tien jaren aan gearbeid was!” Een ander voegde er bij: »dat meester Paulus Buis de werklieden er van, nog uit het buitenland, herwaarts over had laten komen!” Was het onvoorzichtigheid of opzet? maar, zeker! dat woord gaf eene wijle stilte, die de Graaf behendig afbrak met de vraag: »of hun de oorspronkelijke bestemming van dit prachtstuk ook bekend was?”, dat ontkennend werd beantwoord. Geene andere, dan onbeduidende woorden, werden er verder gewisseld, en toen men scheidde, was men zóó voldaan over elkander, als lieden het zijn kunnen, die alle onderlinge geschilpunten ter zijde hebben gelaten, om niets te zeggen, dan eenige beleefdheden.

De Staten hadden het te dier dagen druk met begroetingen; want ook Zijne Excellentie, de Graaf Maurits, was op zijn hof gekomen en had recht op een zulke eere, die zij ook niet verzuimden te brengen; en twee heeren uit Engeland waren te ’s Hage, die zij goedvonden, met dezelfde hoffelijkheid te onderscheiden. De kapitein Francis Drake, die de Staten een voorstel kwam doen, in ’t belang van don Antonio van Portugal, tegen den algemeenen vijand van Spanje, en sir Thomas Wilkes, de nieuwe gezant. Het was niet voor het eerst, dat zich Wilkes in Nederland bevond; reeds vroeger, in Augustus, of in September, was hij de welkome brenger geweest, voor Leycester en de Staten beiden, van een aanzienlijk deel van den overeengekomen onderstand, die doorgaans zoo traag werd gereikt, en tegelijk van ernstige wenken der Koningin, zoowel aan haar eigen staatsdienaar, als aan de heeren van Nederland, en die hij schijnt te hebben medegedeeld, op eene wijze, die voor zijne bekwaamheid getuigt; want de Graaf was met hem tevreden; de Koningin verdubbelde haar vertrouwen, bij eene nieuwe zending, en de Staten vereerden hem, met eene kleine verguld-zilveren competasse en een gedenkpenning van ’t beleg van Leiden. Hetzij, dat het tot hunne politiek behoorde, zich vrienden te maken van Elisabeth’s gezanten; hetzij ze zich werkelijk van zijne tegenwoordigheid en bemoeiingen het goede voorspelden, voor een korte poos teruggereisd naar Engeland, was hij nu wedergekeerd met nieuwe instructies, en hij was nu hier, om te blijven en om Kiligrew in den Staatsraad te vervangen; hetzij dat die heer den Graaf naar Engeland wilde verzellen, hetzij de Koningin dezen mistrouwde, als te veel gehecht aan Leycester. Reeds te Utrecht, in het af-