Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland tweede deel (1886).pdf/43

Deze pagina is proefgelezen

loove ik, dat de juffer zich geplaatst heeft onder mijne hoede, die, naar ik meene, de uwe zoo tamelijk overbodig maakt.”

»Behoudens alle respect voor Uwe lordschap, zal ik zoo vrij zijn, mij daarvan ietwat nader te vergewissen, eer ik dit toegeef,” hernam Leoninus, ziende dat Jacoba, die nu eerst met werkelijk geweld hare hand vrij kreeg, in tranen uitbarstte.

»Wilt mij dit eene beantwoorden, jonkvrouw! Was het niet heer Roger Douglas die gewacht werd, toen Mylord van Essex hier binnentrad?”

Jacoba boog het hoofd toestemmend.

»Mylord Essex! Graaf van Essex! dat is een te groot heer om het met het kind wel te meenen,” sprak Barbara bij zich zelve.

»Zoo zal ik moeten aannemen, dat Mylord zich in diens plaatse heeft gesteld, met meer behendigheid van zijne zijde dan loyaliteit!” hernam Leoninus, zich altijd dwingende tot eene bedaardheid, die niet binnen in hem was.

Toen stond Essex op.

»Mijn heer de hopman Leoninus! dat is een woord van u tot mij, veel te zwaar en te luid, en vrij veel ongepast! Waar master Roger welkom was, kon Lord Essex binnengaan, naar het mij toescheen!”

»Dat staat aan het oordeel der jonkvrouw!” sprak Leoninus.

»Eerst was het mij onwelkom!” riep deze schuchter en aarzelend; »doch later, toen de heer een geloofsgenoot bleek…”

»Een geloofsgenoot!” riep Douglas, die zich nu niet langer inhouden kon. »Hij een Papist? Hij een Roomschgezinde? Hij afgevallen van zijn geloof? dat is onwaar, mejonkvrouw! men bedriegt u!”

»’t Is een hard woord om te zeggen, jonkvrouw! maar Zijne lordschap heeft met u willen schertsen; dat is niet…; de zoon van Mylord Leycester behoort tot de Hervormde Kerk,” sprak Leoninus.

»De zoon van Graaf Leycester!” riep Barbara. »Die groote voorstander der ketters? O valsche, driedubbel valsche Lord! Met hoe slinksche oogmerken zijt gij dan binnengegaan, dat ge dit arme, onnoozele kind dus misleiddet! Daar heeft nu een hoog edelman gepleegd, wat men van schalken en boeven nauw wachten zou!”

Jacoba wierp een vragenden blik op Essex, die zijne verlegen-