Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland tweede deel (1886).pdf/462

Deze pagina is proefgelezen

»En de bedachtzaamheid prijst het!" sprak de Kanselier.

»Welwaarde Kimedoncius! ga gij morgen den plicht volbrengen, daarvoor ik u heden tot mij heb geroepen!"

»Met Gods hulp zal ik dien volbrengen. Mylord!"

»Nog vertrouwen wij u toe de inzegening van dit paar!" sprak de Graaf, op Jacoba ziende, die nu van hem terugtrad naar Gideon. »En nu, mijne jongelieden! gaat! Ik kan het onzen staatswijzen Kanselier aanzien, dat hem deze ure eene half verspilde toeschijnt, terwijl mij nog eene raadpleging wacht, over hetgeen ik morgen de Staten voor 't laatst zal toespreken; doch hij vergeet, dat het not gentlemanlike is, dier lieden belangen, als triffles te beschouwen, die ons, of de onzen, aan zich verplicht hebben, door trouw en genegenheid, en wel had ik gewenscht, meerdere uren te hebben, waarin het loonen en beschermen aan mij stond, en wat mindere, waarin ik mijn recht tot beide aan achterdocht of aanmatiging heb moeten betwisten; doch sinds die strijd zal aanhouden tot mijn jongste oogenblik toevens hier, gaat, my children! gaat, en gedenkt somwijlen den Graaf van Leycester in uwe harten en in uw gebed. Wij zullen voor u bidden, als voor ons zelven! Wij bevelen u Gode almachtig, te allen tijde! En nu. Kanselier! doe Wilkes en doctor Clerk komen, en begeven wij ons naar de vergaderzaal van den Staatsraad!"



BESLUIT.


Toen de Staten, des anderen daags, de zaak van master Gerard en hun Procureur-generaal vóór den Graaf van Leycester brachten, stelde deze, als natuurlijk was, den eerste in 't gelijk, op grond dat hij zelf hem niet had bevolen, zijn gevangene over te geven, en hij verontschuldigde zijn toorn, door de opmerking, dat reeds, vroeger de Staten dien man, door hun wantrouwen, beleedigd hadden. Schoon ontevreden, konden zij geene andere uitspraak, verkrijgen, en een handhaven van master Gerard schijnt mij toe, meer dan eene belofte aan hen, de verzekering, die de Graaf er bijvoegde: »dat hij, ook na zijn vertrek. Reingoud in den Haag zoude laten, onder toezicht van zijn algemeenen provoost."