Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland tweede deel (1886).pdf/66

Deze pagina is proefgelezen

van Theodoor Beza, en in 1585 tot Gereformeerd predikant was beroepen en bevestigd; dat hij reeds toen in wat vrijeren en ruimeren geest predikte en sprak dan de meesten zijner ambtgenooten, en dat hij velen tot zijn gehoor trok, zelfs van de St. Jacobs-gemeente. Wat hem naar Taco heenvoerde, zullen wij uit hun gesprek verstaan.

Toen zij gezeten waren, zag Uitenbogaerd eene wijle op hem, met eene mengeling van eerbied en medelijden; daarop zeide hij minzaam:

»Houd mij ten goede, welwaarde broeder! zoo ik opnieuw tot u kome, en gun mij een weinig vrijmoedelijk met u te spreken.”

»’t Zou ondank wezen, zoo ik alle bemoeiingen, die met goeder trouw geschieden, niet dankelijk aannam; alleen, welwaarde! ik dacht, dat na onze laatste samenspreking alles tusschen ons was afgedaan.”

»Dan, voorwaar! hebt ge in de warreling diens dags de afspraak vergeten, daarmede wij afscheid namen. Ik zou onze consistorie voorstellen, dat gij zoudt kunnen volstaan op het stuk der praedestinatie en den aankleve van dien, met de belijdenis van Zurich, dewelke ik ietwat zachter houde dan de gewone uitwijzing Calvini.”

In ’t eerst antwoordde Taco niet; hij bleef strak neerzien op zijne handen en speelde met de vingers.

»Ge vraagt niet, hoe ze ’t opnamen,” hernam Uitenbogaerd, die een antwoord had gewacht.

»Ja, hoe namen ze ’t op?” herhaalde Taco werktuigelijk.

»Ze vonden den voorslag ietwat vreemd; hetzij dat ze niet groot verschil erkennen in de opiniën van Calvijn en Zwingli ten dezen, hetzij ze zulke voorbehouding wat ruim hebben geacht. Somma! het heeft vele moeite gekost en de kracht van menige overwegende rede, om hen tot consent te brengen in dezen; maar toch zij hebben toegestemd en verklaard, zich van u met deze belijdenis op dit punt tevreden te houden. Mij dunkt, wij geven hier van rekkelijkheid en welmeenendheid de oprechte blijken.”

»Vele en te vele! meer zelfs dan ik had gewacht of… gewenscht!” voegde Sijbrandsz. er langzaam achter. »Waarom mij meer gedaan dan de anderen?”

»Omdat gij alleen ons meer waard zijt, dan de beide anderen samen: gij hebt het volk gesticht door voorbeelden, godsvrucht en ’t is ondenkelijk vast aan u verbonden, uw overgang