Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland tweede deel (1886).pdf/79

Deze pagina is proefgelezen

zoo akelig wilden glans deden schitteren. Maar ook waren er oogenblikken van hemelsche kalmte, die wel bewezen, dat, was de oppervlakte beroerd door lichaamslijden en door sombere voorstellingen eener ontstelde verbeelding en van een geschokt zenuwstel, toch in het diepste zijner ziel ruste schuilde en berusting, bij de bewustheid van een hard, maar een noodig offer aan eene heilige overtuiging.

Een zulk oogenblik troffen de predikanten bij hun binnentreden. Taco staarde met helderen blik den kring der zijnen rond, het hoofd een weinig gesteund door den arm zijner vrouw, die hem de andere hand vasthield. — De predikant, dien wij nog niet noemden, deed stil en zwijgend slechts eenige schreden voorwaarts, en bleef toen, als van ontroering getroffen, staan, het hoofd ontblootende. Modet integendeel, hoe het hem ook verrassen moest, alles zoo gansch anders te vinden dan hij het wachtte, had niet genoeg teerheid van gemoed, noch kieschheid van gevoel, om nu met beschaming terug te blijven; integendeel drong hij voorwaarts met onbescheidene drift, en was het vreemd? waar hij Taco hoorde zeggen:

»Dit geloove maakt mij zoo gerust, dat het mij licht is, deze schaduwe des doods in te gaan.”

»Gij gerust in uw geloove!” riep Modet. »Rampzalige! op welk geloove zijt gij gerust? Op een gebouw van slijk en stroo, van stinkende eigengerechtigheid en het ongadige goed van goede werken samengesteld! Gij, die ter eener zijde nog zijt liggende in de windselen des Papistischen bijgeloofs, en ter andere, alleen den lossen breidel houdt van de Libertijnsche ongebondenheid, God beware u! dat gij dus sterven zoudt! Bekeer u! Bekeer u, man! want gij mist den geheelen Hemel!”

»Mijn God! wat is dat?” riep Taco, die in de eerste verrassing den aard van het bezoek, noch den zin der redenen vatte.

»Wat het is? Dat de Heer daar staat, kloppende aan uwe deur, oft ge nog in mocht komen, zelfs ter elfder ure. O man! bedenk doch, dat gij naakt ligt in den modderpoel der zonde, en bekleed u met het zuivere kleed der gerechtigheid Christi! Het kan wezen dat gij voorverordineerd zijt en uitverkoren tot zaligheid van den beginne aan, schoon ook tot hiertoe wezende buiten de vergadering der heiligen. — Daarom beken u een arm en schuldig zon-