Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland tweede deel (1886).pdf/80

Deze pagina is proefgelezen

daar en verhinder niet door uwe obstinaatheid, dat de Geest tot u dringe, en u zuivere door het bad der wedergeboorte, — opdat ge niet door den vloek der wet eeuwiglijk branden moogt in de helsche pijn!”

»Helsche pijn! ach, het is Modet!” zuchtte Taco, — en wat vaster vervolgde hij, het angstig sidderen zijner gade opmerkende: — »Ik bid u, broeder! ga mij niet aan met zulke redenen, — die de mijnen verschrikken mochten, doch mij, God zij lof! geenerlei vreeze in het harte zullen jagen; sinds ik, schoon niet zonder zwakheid en struikeling, naar heiligmaking heb gestreefd mijn leven lang, — doch wat ik hierin roeme, roeme ik Christi, en zoo wachte ik nu het eind van dezen aardschen strijd, de palme der overwinning en de krone der eere uit Zijne genade-hand!”

»Gij roemen in Christus? ellendige zondaar! die niet eenmaal uwe ellendigheid beseft! Gij zijt vervreemd van God en Christus, en zult dat blijven door uwe schuld!” riep Modet heftig.

»Wat oordeelt gij mij, u zelven daarmede veroordeelende?” hernam Taco zacht, doch met ernst. »Wat weet gij van mijn innerlijk leven? Wat weet gij van mijn verborgen omgang met God?”

»Die hem van de Kerke afgescheiden houdt, die zich niet wil voegen met de gemeente der geloovigen, die houdt zich af van Christus, die scheidt zich willens van Hem.”

»Omdat ik mij houde afgescheiden van de Kerke Calvini?” glimlachte Taco. »En waarom zou de Duifhuis-kerke niet ook een deel zijn der ware Christelijke gemeente en der Kerke Gods hier op aarde?”

»De Duifhuis-kerke een deel der Kerke Gods? Man! man! hoe zult ge, dus sprekende, ontkomen aan de beten des oordeelenden serpents, dewelke is de logen, de prinse der duivelen? Ik zegge u, die Kerke was des Satans!”

»Satans Kerke? dat moge veeleer die zijn, waarin men God maakt tot een eeuwig straffenden dwingeland, een vooruit beraden beul van een deel zijner schepselen, ondanks de zoete en verblijdende tonen van de Evangelische boodschap, en het verzoenende bloed des Nieuwen Testaments, dat gegaan is over allen, die geloovig zich daarin mogen wasschen! O, Christus! hoe verkort men daarmede uwe liefde! O, Heere! hoe verengt men de ruimte uwer barmhartigheid! De Satans-kerke, mijn vriend!