Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland tweede deel (1886).pdf/82

Deze pagina is proefgelezen

geen ander schild gedekt, dan dat der krachtige overtuiging; geene macht gebruikende, dan de macht van het voorbeeld, en geen ander wapen dan dat der liefde; — het eenige geweld dat passen kan nevens het Kruis. Het zien in den spiegel der vroegere eeuwen moge toch niet gansch vruchteloos zijn, waar zij tegelijk uitlokt tot een blik op de onze.

Modet’s medebroeder huiverend van de hitte eens strijds, die aanving op zulk een uur en plaats en onder zulke kenteekenen, trad schielijk nader, en rustig op Taco ziende, en Modet met de hand zachtkens wegwerende, sprak hij met zachte doch diep doordringende stem:

»Broeders! broeders! ik bidde u, laat doch scherpheid en twistinge dáár! Wat vangt gij aan, verschilpunten te ondertasten aan een ziekbed? Hoe kan hier van Calvijn of Duifhuis de vrage wezen? Daar is maar ééne name van den Hemel gegeven om zalig te worden, den name Christi; en bedenkt doch! bedenkt doch! Diens hoogste gebod is de liefde! — Hoe zondigt gij daartegen, broeder Modetus! door het zwaard der veroordeeling te grijpen, dat wel harten wondt, maar geene gemoederen heelt! Hebben wij niet het kruis der hope om op te richten, en den standaard der liefde om ons rond te scharen? En wat gaat gij dan aan, met de pijlen van partijdigen ijver elkander te kwetsen, nu voor »t minst, in eene ure als deze? Overweeg doch, dat het rijk Gods komt, zoomin met onderscheid van namen en stellingen, als met dat van spijzen, kleederen en ceremoniën! Hooge en wichtige leerstukken der Kerk moeten zuiver gepredikt worden en openlijk beleefd en beleden; maar wil ze niet maken tot onderwerpen van tweedracht en strijdigheid, zonder kennelijke roeping en te bekwamer tijd en plaatse; want dat is onwijze ijver, en dat bedroeft den geest Gods, en dat bedroeft Christus, die de liefde heeft aangeprezen! En gij ook, wellieve broeder Sijbrandsz.! vergeet wat achter ligt! — Geef uw verstand gevangen in de gehoorzaamheid Christi, en stel op niets uwe hope, dan op Zijn verzoenenden dood! Wij weten het allen, zoovelen wij u gekend hebben in leven en wandel, dat zóó goede vruchten niet komen kunnen van kwaden boom; — doch gij weet het als wij: de heiligmaking blijft hier onvolmaakt, hoe ook met ijver nagejaagd; heiligmaking is niet genoeg; — en rechtvaardiging door Christus alleen kan bestaan voor God,