Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/107

Deze pagina is proefgelezen

»En ik, Excellentie, niet radende dat het onderhoud en famille zooveel aantrekkelijks voor u zou hebben, kwam het gewone middel tegen melancholie voorstellen: een partijtje piquet."

»Dankje kapitein, nù geen kaarten. Ik wensch van het gezelschap van mijn neef te profiteeren."

»En gij komt als een spelbreker invallen, terwijl deze juist op het propos was van zijne Lebensbekenntnisse, die mij groot belang inboezemen," beet Francis hem toe. »Gij zoudt veel beter doen met eens rond te zien naar mijne rijzweep, die ik ergens op de hei verloren heb aan den zoom van het bosch. Toen ik neef Leo ontmoette, had ik haar nog."

»’t Is geen lichte corvée, zoo’n ding weer te vinden in het zand," bromde Rolf.

»Maar gij weet wel… ik ben er zoo mede ontriefd, en als gij haar weerbrengt… doet gij mij pleizier."

»Nu! daar ik niet van dienst behoef te zijn bij den generaal, zal ik het probeeren…"

»Malicieuse despoot!" kon ik niet nalaten tegen Francis te zeggen, haar met den vinger dreigend.

Zij kleurde even en glimlachte.

»Och Jonker! dat is nog zoo erg niet, "zuchtte de deemoedige vazal; »toen freule Majoor nog een kind was, hadt gij het eens moeten bijwonen: in die dagen heb ik wel wat anders te doen en te lijden gehad."

»Precies!’ zei Francis, »toen hebt gij mij mee bedorven en meer dan de anderen; zachts dat ge er nu ook wat harder voor boet."

»Als ik zoo zware penitentie doe, moet ik ook absolutie hebben;" sprak hij deemoedig.

»Absolutie nooit! maar wapenschorsing, voor den geheelen dag; mij dunkt dat is mooi genoeg; ziedaar mijne hand daarop."

Hij nam die met een zacht hoofdschudden en een aarzelenden blik, als had hij geen groot vertrouwen in de overeenkomst. Ik zag iets vochtigs in zijn oog schitteren, dat mij met zijne brutale gemeenzaamheid verzoende, maar waarover hij zich blijkbaar schaamde, want hij onttrok zich aan onze opmerkzaamheid door een schielijken aftocht; toch keerde hij terug op het oogenblik zelf, dat wij ons voor een vertrouwelijk onderhoud hadden gezet, en wendde zich rechtstreeks tot Francis: