Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/130

Deze pagina is proefgelezen

De toast, door den kapitein als pare-tonnerre voorgesteld, bleef toch niet achterwege.

Ik moest mij dit laten welgevallen en mijn glas aan de lippen brengen, ware ’t ook alleen om de goede intentië van Rolf te steunen. Francis knikte mij vriendelijk toe, legde met zekere drift hare hand op den arm van den kapitein, die deze gelegenheid wilde aangrijpen om haar in te schenken,. en achtte zich nu gerechtigd op te staan, daar zij geen deel wilde nemen aan het dessert, ondanks het wrevelig hoofdschudden van den generaal; zij schelde Frits, die sigaren presenteerde, en trok zich terug in de suite, waar ik haar, juist omdat ik vlak tegenover den spiegel zat, kon gadeslaan, zonder dat zij het bemerkte.

Zij wierp zich in een hoek van de breede oud-modische canapé en wrong beide handen boven haar hoofd samen, terwijl zij zich de lippen verbeet om geen kreet te slaken. Door de snelle en forsche beweging, waarmee zij het hoofd liet neervallen, gleed het zijden net af, en de zware lokken vielen weer in vollen rijkdom neer over hals en schouders, bijkans tot op den grond; zij scheen het niet te bemerken, maar bleef in dezelfde houding liggen met gesloten oogen en samengeklemde lippen, een beeld der diepste mismoedigheid; ik wendde mijn blik niet van haar af, terwijl ik voorgaf naar den kapitein te luisteren, die nu eerst recht op zijn praatstoel geraakte en mij een glorieus tafereel op hing van zijn krijgstocht naar Hasselt en Leuven, waarbij hij de Willemsorde verdiende, en dientengevolge in lateren tijd tot den luitenantsrang werd bevorderd; hij had een geduldig, maar niet zeer opmerkzaam toehoorder in mij, terwijl de generaal zachtjes. aan indommelde, als onder het snorren der kogels en den kruit damp van de mêlée, waarbij Rolf zijne lauweren won, en die hij zoo plastisch mogelijk voorstelde.

Francis lag daar intusschen kennelijk worstelend in een zwaren innerlijken strijd, die voor mij veel meer beteekenis had dan de heldendaden onzer dapperen, die al dertig jaren in ’t verleden lagen. Juist toen Rolf een Belgisch vaandel aan flarden reet en een hoop »muiters" op de vlucht joeg, scheen de zielesmart van Francis tot haar hoogste punt gekomen; zij barstte in tranen uit. en hield haar zakdoek voor ’t gelaat, als om haar snikken te smoren. Ik kon het niet langer uithouden; gekomen in het vaste denkbeeld dat ik eene Xantippe zou moeten temmen, zag ik