Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/154

Deze pagina is proefgelezen

dat ik het merkte, maar ik wilde haar die satisfactie niet geven, en wij fixeerden elkaar nu om strijd, of er niets beters in de wereld te doen viel.

Eindelijk preludeerde zij weer, zong het groote air van Bettly, uit de Châlet, en accompagneerde daarbij zich zelve. Zooals ik wel vermoed had, bezat zij eene diepe, volle altstem, maar zij deed volstrekt niet haar best, om die te doen uitkomen; zij zong met tergende bravoure het refrein:

Liberté chérie,
Seul bien de la vie,
Régne toujours là!
Tra la, la, la, tra la, la, la!
Tant pis pour qui s’en fachera!


Ik begreep heel goed waarom; ik wist, hoe het haar te vergelden. Ik wierp mijn krant weg, ging bij haar staan naast de piano en fluisterde haar in: »Denkt ge er wel aan hoe de aardige operette afloopt?"

»Heel goed! zooals dat altijd geschikt wordt in de komedie; maar in ’t werkelijke leven is het juist omgekeerd, en ik… ik hecht aan de realiteit!"

Juist kwam Frits binnen, om het avondbrood klaar te zetten; er werd gelukkig niet gesoupeerd.

De beide heeren waren opgeruimd, de kapitein was luidruchtig en op zijne wijze aardig, al waren zijne aardigheden juist niet van den besten smaak; ik trachtte met hem in te stemmen, al ging het niet van harte, want Francis bleef droog en kortaf tegen ons allen, en toonde mij haar humeur, zelfs nog in de wijze, waarop zij mij even hare vingertoppen toestak, toen wij elkaar goedennacht wenschten.




Huis de Werve.


Hoe weinig romanesk het ook klinken moge, Willem! ik sliep dien eersten nacht heerlijk in het overruime ledikant en op het overzachte bed, waar wie weet welke mijner moederlijke voorzaten hunne leden op hadden uitgestrekt. Daar er geen oude familie. portretten hingen, wier gestalten kwamen rondspoken, stoorde niets mijne nachtrust dan wat geknaag van ratten en muizen, dat ik waarnam tusschen de bonte en verwarde droomen in, waarin Fran-