Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/165

Deze pagina is proefgelezen

»Zijn de vrouwen dan zoo sterk op dit punt?" repliceerde ik, niet zonder wat bitterheid.

»Is het noodig is kunnen wij zwijgen," gaf zij ten antwoord met een zijblik op den kapitein, die nu binnentrad met een luid en joviaal »goedenmorgen!" niet vermoedend hoezeer hij fâcheux troisième was in dezen oogenblik.

»Zijne: Excellentie volgt immediaat;’ ging hij voort, zich heenzettend over de weinig toeschietelijke wijze waarop zijn ochtendgroet werd beantwoord, daar Francis het bijzonder druk had met het theewater, »dat niet kookte," en ik hem op zijn: »Wel geslapen, Jonker?" afscheepte met een: »Uitmuntend, kapitein, en gij?" natuurlijk om niet te luisteren naar zijn antwoord.

Intusschen kwam de generaal binnen, en wij gingen ontbijten. Francis was stil en zelfs wat gedwongen. Mij toonde zij zekere ootmoedige goedwilligheid, als wilde zij mij stilzwijgend verschooning vragen voor haar wantrouwen en hare heftigheid, en ik zag mij beloond voor mijne onthouding door den blik vol diepe verslagenheid, dien zij soms op mij wierp, terwijl zij mij steelsgewijze aanzag. Zij wilde voor mij en voor ieder verbergen dat er iets in haar omging dat haar neerslachtig maakte, maar zij was te zeer eene expansieve natuur om met goed gevolg te veinzen, Zij was daarbij zoo verstrooid, dat zij allerlei bévues beging bij de bezorging van het ontbijt. De generaal kreeg dubbel suiker in zijne thee, ’t geen hem een uitroep van ergernis ontlokte; de kapitein moest het doen met een kopje zonder melk, eene omissie waarin hij de vrijheid nam op eigen gezag te voorzien, zonder dat Francis het bemerkte, die zich naar het buffet had gekeerd.

»Onze Majoor is met het verkeerde been uit bed gestapt," fluisterde hij mij in. »Wij mogen wel koest zijn, anders komt er een strenge dagorder, die…"

»Maar Francis! ge zijt vandaag niets en veine; de eieren zijn te hard", gromde de generaal.

»Hoe jammer! juist nu we een gast hebben", verzuchtte de kapitein; »ze zijn anders precies van gaarte,"

»A propos Leo! tegen wanneer is uw rijtuig besteld?" viel de generaal in.

»Wel oom! dat moet ik zelf aan den kapitein vragen?" hernam ik, mijn best doende om den onaangenamen indruk van die herinnering te verbloemen.