Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/182

Deze pagina is proefgelezen

»Tegen behoeften en hebbelijkheden die tot eene tweede natuur zijn geworden!" viel zij in met schouderophalen.

»Welnu, indien gij er niet veel mee wint bij hen, dan zult gij er toch groote winst van wegdragen voor u zelve, daar ben ik zeker van. Gij hebt mij zelf gezegd dat uwe opvoeding verwaarloosd is, niet zóó zeer toch of gij hebt Schiller gelezen."

»Die Räuber," viel zij ondeugend in.

»Dus niet zijne Macht des Weobes; niet het:

„Was die Stille nicht wirkt, wirket die Rauschende nie!"

Zij schudde ontkennend het hoofd.

»Dan is dit punt in uwe vorming althans verwaarloosd."

»Dat ontken ik niet."

»Maar c’est à refaire; mag ik er u op wijzen en zult ge naar mij luisteren?"

»Zeker, als gij Schiller reciteert, en vooral, als gij goed voor draagt."

»Ik zal mijn best doen."

»Maar nu niet, want ik heb u al veel te lang opgehouden, en… en… gij blijft nu toch hier?"

»Zoolang gij mij houden wilt, Francis!"

»Blijf zoolang gij zelf kunt, als maar hetgeen gij hier waarneemt u niet al te veel tegen de borst stuit."

»Ik zal de cotte de mailles van mijn voorzaat te baat nemen, om daartegen geharnast te zijn."

»Goed zoo; dus tot het naaste uurtje rustig samenzijn! Ik ga paard rijden; ik moet frissche lucht en beweging hebben."

»Apropos! en de dienst dien gij mij te vragen hadt?"

»Och, ik kan er wel buiten: het was maar… de kapitein wilde mij eene rijzweep present doen, en…"

»En die zoudt gij liever willen aannemen van mij, niet waar?" vroeg ik lachend.

»Neen, neen! Zóó is ’t niet gemeend. Ik zou graag tien gulden van u leenen, als gij ze missen kunt; over een paar dagen heb ik zelve weer geld."

»Is \’t gedecideerd dat ik u geen cadeau mag doen vandaag, bij wijze van souvenir?"

Zij gaf een beslist »neen" ten antwoord. Toen reikte ik haar mijn portemonnaie, en zij nam er uit wat zij goedvond.