Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/244

Deze pagina is proefgelezen

in mij omgaat; ik heb mijn pretext om haar te storen, al stoot ze mij af, ik zal mij niet laten verdrijven vóór zij het noodigste heeft gehoord; dat ’s in vijf minuten gezegd, en wij verrassen den generaal op zijn verjaardag met onze verloving! Reeds was ik opgesprongen en had de kruk van de deur al in mijne hand, toen ik een zonderling gerucht aan een der ramen waarnam; de blinden waren niet gesloten, hoewel er licht brandde; het kwam mij voor of men aan de ruiten tikte. Ik moest terugkeeren om te zien wat het was, ik hoorde eene schorre stem »Francis! Francis!" roepen, en ik zag eene hand die zich aan het hout vastklemde.

»Francis! kom mij te hulp of ik zal die vermolmde roeden breken," riep de stem.

Ik antwoordde niet en kwam ook niet te hulp; ik wilde zien hoe de binnendringer zich over het bezwaar heenhielp. Dat ging vlug genoeg; het oude houtwerk kraakte als riet; een hoofd kwam ras door de opening; de beide handen leunden op het houten kozijn; er kraakte nog wat hout en wat glas, en de persoon, die niet tegen inbraak scheen op te zien, was met een forschen en vluggen sprong binnen.

»Wat wilt ge van de freule Mordaunt?" vroeg ik, den stouten indringer tegentredende met een wantrouwen, dat nu niet ongerechtigd was.

»Een vreemdeling hier!" riep hij uit, in plaats van antwoord te geven; »dat verwondert mij; ik dacht niet dat ze meer aan logeergasten deden."

»Mij dunkt ik heb nog meer reden om verwonderd te zijn over de wijze waarop gij hier binnenkomt…:"

»Ja! die is somewhat irregular, dat erken ik; maar ik ben daarom toch geen dief, geen inbreker; ik kom eenvoudig zoo binnen, omdat ik in huis geene opschudding wilde maken en zeker meende te zijn Francis hier te zullen vinden daar ik licht zag, en niet raden kon dat er iemand vreemds was. Maar nu ik er eenmaal ben, moet gij mij toestaan wat te rusten, en te over leggen hoe ik Francis te spreken kan krijgen;" en hij liet zich neervallen op de groote ouderwetsche sofa.

»Br! dit ding is ook al weer wrakker geworden," gromde hij, toen het meubel onder zijne zwaarte dreunde, en rondziende, sprak hij halfluid: »hé dat staat kaal! de oude familieportretten