Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/253

Deze pagina is proefgelezen

»Tevergeefs, mijnheer! Gij kunt uw vader niet spreken en zult hem niet weerzien ," zei Francis met beslistheid.

»Hoe nu! gij zoudt mij daartoe uwe medewerking weigeren? Dat zou geene hardheid zijn, dat zou onmenschelijk wezen."

»Als ik menschelijkheid heb te betoonen, is het allereerst aan uw vader, en dezen moet ik beschermen tegen ’t geen gij hem nu opnieuw wilt aandoen."

»Maar lieve, beste kind! versta mij dan toch. Ik wil hem niets aandoen dan zijne hand kussen en hem vergiffenis vragen. Daartoe heb ik mij overallerlei bezwaren en vermoeienissen heen gesteld; ik heb drie uren aaneen te paard gezeten, omdat ik de diligence niet durfde gebruiken; ik heb twee uur geloopen; ik heb mij tot de schemering in de ruïne verscholen; ik ben den bekenden tuin muur overgeklommen met gevaar van armen of beenen te breken; ik berekende hoe ik hier ongemerkt binnen kon sluipen; ik zag licht op de logeerkamer en dacht aan niets dan aan mijn vader en aan uwe goedheid; ik vergat hoe groot een zondaar ik zijn moest in uwe oogen en, ik waagde mijne entrée de chambre hier, die niet van de makkelijkste was, dank zij de weinige voorkomendheid van Jonker Leopold; en dat alles zou nu tevergeefs zijn doorgeworsteld? Neen, Francis! my darling! dat gaat niet. Gij zult u beter beraden, gij zult mij dien eenen droppel lafenis op mijn hobbelig pad niet onthouden; gij zult mij de gelegenheid schenken mijn vader weer te zien, hem te verrassen!"

»Dat zal ik zeker NIET doen, en gij weet dat ik een vasten wil heb, als mijn besluit is genomen."

»Maar gij hebt toch een menschelijk hart, al is ’t geen heel week, vrouwelijk. Dan begrijp ik wel wat uwe bijgedachte is en waarom gij weigert. Gij meent dat ik kom als de verloren zoon, platzak thuis, na van den zwijnendraf te walgen. ’t Is juist omgekeerd."

»Profaneer niet, Rudolf." vermaande Francis streng.

»Ik profaneer niet, ik gaf alleen de tegenstelling. Ik kom terug, niet uit behoefte, maar omdat het mij beter gaat; ik kom ruim zeshonderd gulden brengen als begin van restitutie. Wat dunk u! als papa deze portefeuille, met die mooie greenbacks gevuld, morgenochtend bij het ontwaken Op zijne kussens vond, zou hij dan zijn verloren zoon, die onder zulke gunstige omstandigheden terugkeert, niet met blijdschap de armen openen?"