Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/257

Deze pagina is proefgelezen

»Ik was dit verplicht om mijne veiligheid en ter geruststelling van mijn vader, die mij altijd in gevaar waande van opnieuw gevangen genomen en geëxecuteerd te worden!"

»Welnu dan, dat gevaar is niet verminderd, zelfs niet na al de jaren van vrijwillige ballingschap; de krijgswet is onverbiddelijk, gij erkent het zelf, evenals het eergevoel van uw vader! Het gerucht van uw dood is tot hem gekomen; hij gelooft er aan, hij heeft er zich over getroost."

»Al heel gemakkelijk, zooals ik nu inzie."

»Neen! het heeft hem smart en strijd gekost, dat kan ik getuigen; maar toch, nu is er kalmte gekomen, gevoel van veiligheid en onbezorgdheid op dit punt; de wonde is tot een litteeken geworden, dat maar bij enkele oogenblikken nog van pijn trilt. Waartoe dit nu weer op te rijten; waartoe, zelfs bij de mogelijkheid (en die stel ik niet) dat hem het weerzien niet smartelijk schokken of vertoonen zou, hem die rust, die zwaar bekampte rust, te verstoren? Hij vreest nu geene rampen, hij vreest nu geene schande meer voor u; die zekerheid houdt op zoo ras hij weet, dat gij leeft en den overmoed hebt gehad in het vaderland terug te keeren. Alle angsten en zorgen, die zijne grijsheid vervroegd hebben, zullen hem dan opnieuw overvallen; hij zal rust noch duur heb ben eer hij u weer veilig over de grenzen weet, en het zal u nog wel heugen hoeveel moeite en bezwaren dat ons herhaaldelijk heeft gekost."

»Het is waar, maar al te waar! Ik ben een ondankbare loshoofd, aan dat alles niet te denken. Ik zal mij dan maar getroosten, weer heen te gaan zooals ik gekomen ben," verzuchtte Rudolf, en hief zich op met de matheid van iemand die zonder lust of kracht een zwaren tocht meent te moeten aanvaarden…

»Maar gij zult niet gaan zonder u wat verkwikt en verfrischt te hebben," sprak Francis met goedheid, nu zij zeker was van hare overwinning. Ik verblijdde mij dat zij er uit zich zelve toe kwam; want het stond bij mij vast, dat ik Rudolf von Zwenken niet vermoeid en aemechtig uit zijns vaders huis zou laten heentrekken…

»Ik zal u wat brood en v!eesch bezorgen; neef Leopold zal wel toestaan dat gij hier nog wat uitrust."

»En als het zijn kan, een glas wijn; want sinds mijn luncheon te twee ure, en nog wel in een boerenherberg, heb ik niets gebruikt."