Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/263

Deze pagina is proefgelezen

komt en er maar niet te veel aan denken, dat is het beste." »Maar zoo luchtig kan ik het niet opnemen," viel Francis in met gesmoorde stem. »Ik kan er mij wel somtijds over heen zetten, en mij zelve wijs maken dat hetgeen gebeurd is zoomin door mij bedoeld was als ik het heb kunnen voorkomen, maar toch… het zelfverwijt komt altijd weer boven. ’t Is de knagende worm, die men wel verdooven, maar niet dooden kan. Ik ben zeker dat neef Leopold niet van uw gevoelen is," hervatte zij meer levendig, en mij aanziende als om mijn antwoord uit te lokken.

»Neen, Francis! luchtig opnemen zou ik het zeker niet, maar evenmin vertwijfelen om de rust der consiëtie terug te vinden als zulke wroeging mij pijnigde."

Zij zag mij aan met diep zwaarmoedigen blik en haalde moedeIoos de schouders op.

Ik kon haar zoo niet zien, zonder haar iets te zeggen van ’t geen mij sinds lang op het hart lag. Ik ging naar haar toe, legde met eene onwillekeurige beweging mijne hand op haar schouder en fluisterde haar toe:

»Francis! gij hebt geen vrede met de menschen, gij hebt geen vrede met u zelve, — waarom zoekt gij geen vrede met God?"

»Wie zegt u dat ik die niet zoek, Leo? Maar" — zij zuchtte »die laat zich niet vinden, zelfs niet in zwaren strijd en boete."

»Omdat gij niet op de rechte wijze zoekt, geloof mij daarin. Ik weet er ook iets van."

»Gij, Leo?" sprak zij met een ongeloovig hoofdschudden; »zoo gij in mijn geval waart, gij zoudt er onder gedrukt blijven als ik!"

»Neen! Ik zou mij oprichten, want ik zou met een ootmoedig hart het »onze Vader" bidden, en in praktijk brengen."

»Hoe meent gij dat?" Zij zette groote verwonderde oogen op.

»Ik zou geene vrijheid vinden het: »Vergeef ons onze schulden" uit te spreken. Ik zou niet durven rekenen op de verhooring, zoo ik er niet zelf in volle oprechtheid kon bijvoegen: »gelijk wij vergeven onzen schuldenaren." Dit, Francis! ontbreekt u; vergun mij het u te zeggen; gij zijt hard voor dien man dáár , die onze medebroeder is in de schuld; vergeef hem van harte Wat hij tegen u misdeed, en…"

»Maar dit is hem sinds lang vergeven, Leo! geloof mij daarin," zeide zij halfluid; »hetgeen ik tegen hem heb, is niet wat hij