Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/272

Deze pagina is proefgelezen

zeggen, wijd en wild. Ik studeerde voor ’t pleizier van papa, ik wilde er mijn pleizier ook van hebben; bij gebrek aan geluk, aan zelf voldoening, zoekt men genot. Papa wilde dat ik een goed figuur zou maken op de academie, en schonk er mij ruim de middelen voor. Ik had mijn rijpaard en mijn tilbury; ik wierp mij in den wildsten en woeligsten studentenkring; ik maakte enorm veel schulden en zeer weinig dictaten; toch bezocht ik enkele colleges; er waren vakken die mij aantrokken, en ik was niet zonder aanleg; ik zou er nog wel toe gekomen zijn om te promoveeren op theses, maar papa had intusschen processen gevoerd tegen tante Roselaer en verloren; hij kon of wilde mij althans niet toestaan het kostbaar leven aan de academie voort te zetten. Van een gesjeesden student is niet veel te maken; toch wist de majoor von Zwenken door zijne relaties mij een post te bezorgen, en nota bene nog wel een comptable! onder belofte intusschen dat ik eene riche héritière zou trouwen, die mij werd aangewezen; maar het was eene overrijpe freule met een rooden neus, en ik liet haar links liggen, tot groote ergernis van mijn heer vader, die verklaarde van toen aan niets meer met mij te doen te willen hebben. Ik had niet het minste hart voor mijn post; geregeld werken, geregeld uren lang op het bureau blijven convenieerde mij niet na het woelige leven dat ik geleid had. Ik vond een geschikten klerk, een ouden bureaucraat, die al twintig jaren op dezelfde plek had gezeten zonder zich dood te zitten; ik meende alles gerust aan hem te kunnen overlaten en ik vond vrienden en kennissen genoeg, om mij wat afleiding te bezorgen. Ieder hield ons voor rijk, de post was maar een eerste stap om en-train te komen, dacht men, en zoo ging het à grandes guides zonder opzien of omzien; toen op zekeren dag, dat wij een pick-nick hadden ergens buiten, mijn waardige plaatsvervanger zich met de kas uit de voeten maakte. Het geval maakte veel opschudding en was inderdaad erg genoeg: het was notoir dat ik geen deel had aan den diefstal, maar ik was toch de verantwoordelijke persoon, en majoor von Zwenken, in de verwachting dat ik de erfgename zou trouwen, had mijne borgstelling gestort. Er volgde een rechtszaak uit die opnieuw wat geld kostte, dat ik niet betalen kon, dat de majoor niet betalen wilde, en waar, zoo ik mij niet bedrieg, het moederlijke erfdeel van Francis voor aangesproken werd; het ging mij genoeg ter harte, maar een von Zwenken tot gevangenschap veroordeeld,