Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/286

Deze pagina is proefgelezen

komen regelmatigheld zijner trekken, alles was zoo zacht, zoo harmonieus, dat het een waar genoegen was dit menschelijk gelaat aan te staren; en toch, er ontbrak iets aan, iets waarom een schilder van talent mogelijk geweigerd zou hebben zijn portret te maken. Het had geene uitdrukking dan die van joviale bonhomie; er was niets marquants in, niets waaruit men een karakter kon opmaken; of het moest zijn iets weekelijks, dat mogelijk eene neiging tot sentimentaliteit verraadde, iets dat teringlijders eigen kan zijn, en zijn geheele voorkomen deed er aan denken; maar hij scheen den leeftijd te boven waarin de noodlottige kwaal het liefst hare offers kiest.

»Ik mocht u immers wel een kistje sigaren meebrengen, generaal?" sprak hij, hem dit aanbiedende. »Ik weet zoo precies wat u graag rookt."

»Wel zeker, beste jongen! Je doet er mij pleizier mee; men mag hier buiten wel wat provisie hebben. Wat zegt gij er van, Leo?"

»Ik schaam mij, omdat ik zoo niets voor u wist te bedenken; maar later hoop ik mijne revanche te nemen."

»Ik wil niets van u, dan… dat gij u verzoent met uw oom, den minister:" fluisterde hij mij in, en ik begreep maar al te goed de bedoeling van dien eisch; maar ik behoefde niet te antwoorden, want Francis kwam binnen en aanvaardde met handigheid hare taak als gastvrouw. Zij had nu de fameuse zwarte zijden japon aan, die haar perfect kleedde, al was het merkbaar, waaraan zou ik niet eens kunnen zeggen, dat zij er eenige modes! mee ten achteren was. Rolf stond haar getrouw bij in het voordienen van het déjeuner; want Frits had zijn post bij de deur; en die was geen sinecure. Het programma liep af zooals Francis; had voorzegd. De schoolmeester, ook nog een oudje, die de voormalige traditiën volgde, kwam met een paar jongens verzen opsnijden, die niet beter noch slechter waren dan in den regel diergelijke feestrijmen zijn, maar die hier minder dan gewoonlijk de mérite de l’ à propos hadden, want er was geen het minste rapport tusschen den jubilaris en hen, die hem dus kwame fêteeren. De generaal bekommerde zich nooit om de school, en ’t was Francis alleen, die, zooals ik later vernam, den arme ouden schoolmeester nog wel eens iets toestopte. Voorts kwamen de PauweIsen, man, vrouwen kinderen, met gulhartige luidruch-