Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/291

Deze pagina is proefgelezen

haar toe; »en een kind dat altijd haar zin moet hebben of — zij raakt uit haar humeur, niet waar kapitein Willibald?"

»Ah," riep Francis lachend; »daar hoor ik weer mijn deftigen neef, jonker van Zonshoven, een allerlastigst mensch, Willibald, waarmee ons garnizoen nu sinds eenige dagen is versterkt; hij ziet nergens tegen op; hij zou mij heel graag het commando ontnemen, en hij heeft al zijn best gedaan om mij van mijn majoorsrang te degradeeren."

»Integendeel! hij wil u verheffen en u op de plaats stellen waar gij hoort!" viel ik in. »Heb ik daar geen gelijk aan, kapitein Willibald?"

»Groot gelijk! althans als gij slaagt," zei Willibald nu ook lachend.

»Maar dat zal hij niet!" riep Francis; »ik verweer mij zoo goed als ik kan; wij haspelen den heelen dag, dat onderhoudt de vriendschap en dat breekt zoowat de eentonigheid."

»Wij spelen qui perd gagne," zei ik; »maar de freule neemt het spel averechts op, zij is bang voor ’t verlies!"

»En de jonker zou mogelijk al heel weinig gebaat zijn met de winst!"

»Mij dunkt, dit is iets waarover hij toch zelf het best kan oordeelen," zei Willibald.

»Neen!want hij tast in den blinde; zoo alles afgedaan ware met Majoor Frans te verslaan, laat ik het nog daar; maar daarmee is nog niet uit den weg geruimd wat er mee samenhangt, en… dat’s een Herculeswerk, waarbij ik, ik beken het voor u, Willibald, die er genoeg van weet, waarbij ik mijn moed en kracht zie bezwijken," Zij sprak in ernst, en ik begreep waarop, zij doelde.

„Du courage „Dans l’orage; „Les amis sont toujours la,"

zong ik, haar met intentie aanziende,

»Ik geloof waarlijk dat hij het ondernemen zou als men het hem toestond!" zei Francis.

»Hij zou het ondernemen, zelfs al stond men het hem niet toe!" viel ik in.

»Nu, dan laat ik u in goede handen! Kapitein Willibald is