Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/299

Deze pagina is proefgelezen

stegen.

Het diner was zooals men dat verwachten kon na de aanstalten die Rolf en Francis er te zamen voor hadden gemaakt. Eene bijzonderheid trof mij: er was nu zekere ruimte van tafelzilver, zwaar ouderwetsch en met wapens voorzien. Ik begreep dat Francis met den kapitein had samengespannen om het familiezilver terug te krijgen. En het goedhartige schepsel durfde er voor zich zelve geen nieuwe zijden japon van nemen, die zij bepaald noodig had! Welk een genot zou het voor mij zijn, haar eens voor al die opofferingen schadeloos te kunnen stellen; en zij, die wel niet droomde van zulke uitzichten, zat daar toch uiterlijk zonder smartelijke préoccupatie en zelfs door hare vroolijkheid, door hare gulheid het gezelschap opwekkende om de vormelijke stijfheid te breken, die sommige dezer lieden meenden te moeten aannemen. De verveling, waarmee zij mij gedreigd had, kwelde mij niet. Zij had zich neergezet tusschen den dominé en mij; de notaris kreeg de eereplaats naast den generaal, en de ontvanger, die tegelijk als postbeambte fungeerde, zat aan diens linkerhand; daarbij sloten zich een paar stevige heerenboeren aan, ouderlingen en leden van den gemeenteraad, de eenigen onder de notabelen die tegen den burgemeester en vóór den generaaI partij trokken, zoo vaak er punten van verschil oprezen in hunne lilliputsche maatschappij! Kapitein Rolf zat tusschen hen in, en verzuimde niet hen aan te moedigen den wijn eer aan te doen en hen opmerkzaam te maken op de exquise merken welke hun werden voorgezet.

Dominé was meer opgewekt als gast aan tafel dan als prediker tegenover zijne gemeente. Hij bleek een drukke anecdotenkramer, die Francis nogal eens stof leverde voor een uitval. Dames waren er niet: Francis had het vrouwelijk personeel in den ban gedaan; of deze haar, dat weet ik niet recht uit te maken.

De zoon van de Pauwelsen, dezelfde die palfreniersdiensten deed bij het rijpaard van Francis, assisteerde nu Frits bij het dienen. De oude knecht droeg ditmaal een livreirok, die mij aan een gemetamorphoseerde officiersjas deed denken. Was het dit of iets anders, dat den goeden man ditmaal zoo stijf en plechtig maakte dat het mijne aandacht trok? Hoe dat zij, grijs geworden onder de discipline, verzuimde hij zijn dienst niet, en alles liep flink en geregeld af, zooals in een huis waar orde en goed beleid