Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/341

Deze pagina is proefgelezen

»Mijn generaal overleden," snikte hij, »in mijne armen; Francis was er niet eens bij."

»En uw Majoor?" vroeg ik, om hem weer op dreef te brengen. »Och spreek er niet van. . ,"

»Spreek Rolf, zij is toch wel?"

»O, ja! wat de gezondheid aangaat dat schikt nogal, zij is sterk, zij kan wat verdragen; overigens…"

»Wat dan! hoe gaat het tegenwoordig op de Werve, dat gij hier zijt?"

»Zoo slecht als het maar gaan kan. Ik ben hier omdat zij mij weggejaagd heeft!"

»Weggejaagd, Rolf! Ik dacht niet dat zij tot zoo iets in staat was."

»Zij heeft mij ook niet verjaagd uit boosheid, maar omdat zij zelve toch ook niet blijven kon."

»Niet blijven kon? Is zij dan niet meer op het kasteel?"

»Neen, zij is zoolang bij de Pauwelsen…"

»Hoe lang? waar wil zij heen?"

»Dat weet ik niet, dat weet ze denkelijk zelve niet; mij althans heeft ze \’t niet willen zeggen."

»Ze gaat zeker haar intrek nemen bij Willibald!"

»Neen, dat geloof ik niet; want dien heeft ze laten wegtrekken zonder hem iets te zeggen; daarbij, die is majoor geworden, en zijn garnizoen is in Noord-Brabant. Neen! die is er buiten."

»Maar ik bid u, vertel mij geregeld wat er gebeurd is."

»Och! de generaal heeft niet den moed gehad het tegen haar vol te houden en zoo decisief aan de heeren Overberg en van Beek te schrijven als gij dat hadt aangeraden. Daar alles dus zoo wat in ’t ongewisse bleef, en er ook geen antwoord kwam op hunne brieven aan u, ik begrijp nu wel waarom, schenen die praktizijns niet langer geduld te willen nemen, en heeft Overberg, zeker daartoe door den Utrechtschen collega opgezet, zich rechtstreeks tot de freule gewend om te weten of zij zich al dan niet met u verloofd achtte? Gij begrijpt, jonker, wat haar antwoord is geweest; ik heb het zelf voor haar overgeschreven, want zij had het zoo wild en ruw gekrabbeld, dat het onleesbaar was. Het was zeer droog en kortaf, maar er kwam geen woord in voor om U te blameeren, dat kan ik u verzekeren."

»Ben ik dan nu gerechtvaardigd in hare oogen?"