Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/345

Deze pagina is proefgelezen

»Dat wisten die farizeën ook wel, maar zij hadden, zooals bleek, uwe volmacht, en Francis kon niet anders denken dan dat men haar vervolgde met uwe voorkennis, naar uwe bedoeling. Dat juist was haar onverdragelijk. »Dit is nu die dwang waarmee hij mij gedreigd heeft;" sprak zij met bitterheid; »en hij meent, dat hij mij daardoor zal overwinnen! Nooit! Hij kan mij alleen dwingen van mijn ouderlijk erfdeel afstand te doen en hem het veld ruim te laten."

Haar notaris sprak wel van den boedel te aanvaarden onder benefice van inventaris, maar zij had daar geen ooren naar! zij wilde kort en goed van alles af zijn en de praktizijns onder elkander laten haspelen en stukken opmaken zooveel zij wilden. Eén oogenblik heb ik haar zwak gezien. Dat kantoorvolk was gekomen om alles op te schrijven wat er in huis te vinden was. Ik schaamde mij innerlijk om het armelijk boeltje, maar de freule bleef kalm, waardig en laatdunkend, zooals zij zijn kan als zij hare koppige buien heeft, en alles ging goed totdat wij aan de groote logeerkamer naderden. Toen zag ik haar bleek worden (de kapitein werd zelf bleek en schonk zich weer een glas sherry in om zich op te frisschen), en zij wierp mij de sleutels toe, terwijl zij mij toefluisterde: »Ik kan daar niet meer binnen gaan!" en ze liep ijlings heen.

»Zooveel teerheid van gevoel!" verzuchtte ik, »en toch…"

»Zoo uitvallen als zij eene opvatting heeft, niet waar?" viel hij in. »En dat tegen u, die anders zoo goed met haar terecht kon! Jammer, eeuwig jammer, dat het misverstand niet terstond weer is bijgelegd."

»Het zal nog bijgelegd worden, ik verzeker her u."

»Ik vrees dat het nu te laat zal zijn."

»Zeg dat niet! Dat kan ik niet hooren, dat wil ik niet gelooven."

»Ik zou ’t ook liever niet gelooven, maar ik vrees toch dat wij het zullen zien; zij is zoo koppig als zij hare onverzettelijke buien heeft, en zoo slim daarbij. Wilt gij weten hoe zij ’t aangelegd heeft om mij met een zacht lijntje te verwijderen?"

»Heel graag!"

»Rolfie!" zei ze, want ze weet je zoo te vangen als ze wat met je voorheeft; »Rolfie! biecht nu eens eerlijk op: heb je niet het grootste deel van je erfenis met mijn grootvader doorgebracht?"