Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/382

Deze pagina is proefgelezen

Trotsenburg stierf plotseling aan eene borstkwaal, die hij al jarenlang had ontveinsd voor de zijnen, Zijne zaken stonden gansch niet op goeden voet, hij had te laat mijn vader als raadsman ingeroepen. Toch bleek het, hoezeer hij dezen had gewaardeerd, want hij was door den overledene tot Laura’s voogd benoemd. Het verdere begrijpt gij: de diensten, die mijn vader mevrouw Trotsenburg bewees, zijne verhouding tegenover hare negentien. jarige dochter en de geneele verandering in hare positie brachten Laura en mij weer samen op den voet van gelijkheid, die in onze kindsheid had bestaan; het was haar blijkbaar welgevallig, dat ik mij niet langer ter zijde hield, nu zoo velen haar verlieten. Mevrouw Trotsenburg had mijne moeder nog niet vergeten, en ik vond er eene weemoedige vreugde in met haar over deze te spreken, Daarbij had ik eindelijk overwonnen: mijn vader liet mij aan ’t geen ik mijne roeping achtte, en de eerste voortbrengselen mijner pen, waarvoor ik thuis geene aandacht mocht vergen, werden aan haar oordeel onderworpen — het was hare waardeering, die mij moed gaf er voor het publiek mee op te treden. Mijn eerste succes wekte in haar gezellig kringetje een geestdrift. die mijn vader niet deelde, waarover hij zelfs eenigszins misnoegd het hoofd schudde, en hij ontviel mij juist toen ik op weg was hem triomfantelijk te bewijzen, dat ik nog zoo\’n zekere toekomst niet te gemoet ging met zijne zaken te laten varen om als schrijver op te treden. Hij beleefde nog Laura \’s meerderjarigheid en vond toen de ruste voor zijne eigene rustelooze werkzaamheid. Met zijn dood was, zooals gij begrijpen kunt, mijne betrekking met Laura en hare moeder niet verbroken, integendeel…"

Albert bleef plotseling steken. De bel van de huisdeur was overgegaan, zonder dat hij het onder ’t spreken had opgemerkt; nu werd, na een driftig tikje op de kamerdeur, deze met wat haast opengedaan, en er stond een heer vóór hem van zekeren leeftijd, eenigszins achteloos gekleed, maar met een paar lintjes in het knoopsgat van de eenvoudig bruine jas.

»Ben je klaar, Albert?" vroeg hij, dezen met een gemeenzamen groet naderend, terwijl hij zich voor Adelsteyn meer ceremonieel boog,

»Het is waar ook!" sprak Duarte, Marius met eenige verlegenheid aanziende; »ik had met mijnheer X eene afspraak om dezen voormiddag samen naar de tentoonstelling te gaan…"