Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/383

Deze pagina is proefgelezen

»Welnu, daarbij zal ik u niet in den weg zijn; alleen, zoo de heer X. de bekende kunstschilder is, wees dan zoo goed mij aan hem voor te stellen…"

»Gij hebt gelijk. ik had daarmee moeten beginnen, maar…" »ik kwam ook zoo met de deur in ’t huis vallen," sprak de schilder lachend, terwijl de voorstelling geschiedde en de beide heeren tegen elkaar bogen.

»Gij moet weten," hervatte Albert, tot Marius gewend, "dat ik op mij genomen heb een compte-rendu te geven van onze Haagsche tentoonstelling, en mijnheer X. wil wel zoo goed zijn mij daarbij een weinig voor te lichten."

»Zoo ik daarbij niet te veel facheux troisième ware, zou ik graag meegaan… want ik heb mijn ganschen dag vrij tot den avond, en vóór dien tijd, Albert, laat ik u niet los…"

»Gij zult geen dwang noodig hebben; en wat de tentoonstelling betreft, zij is uwe aandacht wel waard. en als gij mijn voorbeeld volgen wilt en luisteren, terwijl mijnheer X. zijne opmerkingen maakt, kunt gij tegelijk gratis een lesje nemen in het zien van kunst."

»Ik twijfel geenszins aan den scherpen en juisten blik, noch aan den fijnen smaak van mijnheer X," antwoordde Marius; »alleen op dat laatste punt moet, dunkt mij, ieder voor zich zelf oordeelen. En wat het eerste betreft, ik heb wel eens hooren klagen, dat de kunstenaars niet altijd de billijkste en minst onbevooroordeelde rechters zijn, waar het hunne collega’s geldt," zei Marius lachende, »al geloof ik gaarne, dat mijnheer X. te hoog staat om… hier niet eene uitzondering te maken."

»Hij maakt eene uitzondering, dat is maar al te waar; want in den regel gaat het bij zijne kunstbroeders als bij ons!" hernam de jonge auteur met een licht schouderophalen; »het schijnt iedereen meer moeite te kosten met juistheid te prijzen, dan met eenige forsche hakken in ’t wilde te veroordeelen en af te breken wat men niet in zijne macht heeft zelf op te bouwen… Mijnheer X. doet juist andersom, en daarom hoor ik hem zoo graag praten over het werk van anderen, want hij doet het met eene waardeering, die van zijne zuivere geestdrift voor de kunst getuigt; en waar hij critiek moet maken, waar hij zijne afkeuring moet uitspreken, weet hij het te doen met eene verschooning, waaruit de smart spreekt, die hij mee voelt met den slecht geslaagde, ware die ook zijn persoonlijke vijand!"