Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/394

Deze pagina is proefgelezen

waren we al goede kameraadjes en noemde hij mij zijn kleine vrouwtje. Later, na den dood van zijn vader, vond hij nergens zoo zijn thuis als bij ons, totdat gij zijt gekomen… Van toen af zagen wij hemveel minder; mama zelve maakte die opmerking."

»Heel natuurlijk; hij heeft nu zijne eigene woning en zijne zuster, die hem zijne koffie en thee schenkt op zijn tijd; — dit maakt dat iemand als hij, die veel te werken heeft, eerder thuis blijft."

»En dat is ook veel gezelliger voor u, niet waar?" merkte Laura met bitsheid aan.

»De vraag is hier: wat Albert het beste dient," hervatte Marianne, niet gekrenkt, maar ernstig en weemoedig; "en juist daarom zou ik vreezen, dat zulke bezoeken, die voor u niets zijn dan een uurtje van aangename conversatie, bij hem dieperen indruk nalieten; in één woord, dat het hem ernst werd met het vroegere kinderspel, en dan…"

»Dat heeft volstrekt geen nood!" zei Laura met een coquet glimlachje, »Maar onderstel eens dat het zoo ware, ziet gij daar dan zoo’n groot kwaad in?…"

»Kwaad zeker niet, maar toch, ik zou vreezen, Laura, dat gij hoogere eischen en verwachtingen hebt voor uwe toekomst, dan Albert ooit zal kunnen bevredigen."

»Heeft hij u opgedragen mij dit onder ’t oog te brengen?"

»Denk toch zoo iets niet van hem! Maar is het eene oudere zuster kwalijk te nemen, dat zij over de vooruitzichten van haar broeder nadenkt?"

»En er zich mee bemoeit?" viel Laura in op ironieken toon. »Volstrekt niet; maar wees gerust, ik wil zoomin het ongeluk van Albert als het mijne. Une chaumière et son coeur is heel aardig in een romannetje, maar heeft voor mij niets aantrekkelijks in de werkelijkheid, dat weet uw broeder zelf ook wel. En daarom, lieve Marianne, loopt gij ook geen gevaar dat hij mij zal vragen."

»O, meen toch niet dat mijne zelfzucht hier spreekt! Het gevaar dat ik vrees, is, dat hij zich illusies maakt, dat hij zich te innig zal hechten aan… verschoon mij, Laura! aan een hart dat het zijne niet verstaat,"

»Zeg: niet verdient; daarmee spreekt gij uwe innigste gedachte uit, Marianne!"