Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/423

Deze pagina is proefgelezen

»Ja! maar mij wel," ging zij voort, »Bij zoo iets, dat toch publiek wordt, heeft men wel degelijk met de menschen te rekenen, en ziet gij, Albert, als men nog in lang geen vooruitzicht heeft om te kunnen trouwen, dan is ’t veel beter, voor elkaar te blijven wat wij nu zijn: goede vrienden" — zelve nam zij nu zijne hand, die hij met zekere matheid had laten zinken, en drukte die zacht — dan den lieden den mond open te doen en oorzaak te worden dat men ons gaat narekenen en bepraten, zooals altijd geschiedt als er na de verloving geene huwelijksplannen volgen."

»Men zal ons niet narekenen, niet bepraten, Laura," sprak hij fier en met levendigheid; »want als gij mijne wenschen vervullen wilt, om elkaar toe te behooren, dan is het mijn vast besluitons huwelijk niet langer uit te stellen dan volstrekt noodig is…… om alles te regelen en voor te bereiden, en gij kunt uw bruidstoilet bestellen zoodra gij maar wilt!"

Een verhoogde blos overtoog haar gelaat, een glans van blijdschap deed hare oogen schitteren, toen hij dat aanlokkelijk beeld: een bruidstoilet haar als voor oog en hield, en zij weerstreefde hem niet toen hij zijn arm om de ranke leest sloeg en een kus op hare lippen drukte, de eerste kus van den minnaar, die niet langer broederlijke vriend wilde zijn, en die bruidegom hoopte te worden! Een oogenblik zelfs liet zij het blonde kopje vertrouwelijk op zijn schouder rusten, maar eensklaps hief zij het weer op, zag hem aan met vasten uitvorschenden blik en vroeg:

»Zijn ze dan nu werkelijkheid geworden, Albert, die goede vooruitzichten die gij hadt? Hebt gij eene betere betrekking gekregen, en kunt gij u eindelijk van die akelige krant afmaken?"

»Neen, Laura! ik mag u dien zoeten waan niet laten; mijne vooruitzichten zijn zeker niet ongunstig, maar ze zijn nog altijd in de verte, en de schitterende voorstellingen die gij er u denkelijk van maakt, zullen wel nooit verwezenlijkt worden. Eene betrekking heb ik niet gekregen, en ik heb zelfs geen plan er eene te aanvaarden, die mij verplichten zou mij los te maken van »die akelige krant," zooals gij die noemt. Dit is mijn lust, mijne roeping, mijn orgaan, mijne macht, en ik zal haar niet uit de hand geven zoolang het mij eenigszins mogelijk is haar te houden!"