Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/426

Deze pagina is proefgelezen

zijn zou u dus te zien lijden, zal ik u niet schetsen — want ik zal er voor waken dat deze jammeren niet over u komen. Gij moet eene keuze doen, gij moet afstaan van overdreven eischen en schitterende verwachtingen, die ik nooit in u heb opgewekt, en die ik ook niet kan voldoen, zoo gij mij gelukkig wilt maken met uwe hand. Het lot dat ik u bied is niet zoo verwerpelijk als u dat nu toeschijnt bij het ineenstorten van uwe luchtkasteelen. Het zal meevallen, geloof mij!" Hij nam hare hand, drukte die als om te haar bemoedigen, maar zij trok die spijtig terug, terwijl bittere tranen langs hare wangen neergleden, die zij niet trachtte te weerhouden.

»Hoe wilt gij dat ik u gelukkig zal maken, als ik zelve ongelukkig zal zijn! Afstand doen van mijne schoonste droomen voor de nuchtere werkelijkheid van het leven zooals gij u dat voorstelt!…"

Moet men schatten bezitten om poëzie in het leven te leggen? Meent gij dat de werkelijkheid in een paleis minder kil en drukkend is dan in eene burgerwoning? Als wij ons geluk zoeken buiten ons zelven, Laura, geloof mij, dan vinden wij het nergens. Het leven, zooals ik het mij voorstel, behoeft geene nuchtere werkelijkheid te zijn; wij kunnen het sieren en kleuren met allerlei schoons en liefelijks, al hebben wij geen handen vol gouds om iedere opwellende begeerte te voldoen; — de vraag is maar, hoe men het leven overziet en opvat. In oprechtheid kan ik u niet beloven datgene wat men eene vie de plaisir noemt, eene aaneenschakeling van genietingen, waarbij men iederen dag naar iets anders hunkert, en toch van alles oververzadigd wordt, zonder ooit voldaan te zijn. Zulk een leven, al had ik over de ruimste hulpmiddelen te beschikken, zou ik niet willen leiden, noch kunnen verdragen dat mijne vrouw er zich aan overgaf. Dat is een leven aan egoïsme, onvruchtbaar voor ons zelven en anderen; niets is zoo dor, zoo kil, zoo ledig, zoo arm en zoo hopeloos, als men er later op terugziet."

»Gij windt u op of gij een artikel hadt te schrijven! Maar zullen mooie phrases u baten en mij troosten, als ik verkwijn onder zorgen en ontberingen?"

»Dat zult gij niet, Laura! wees daar gerust op. Ik zou u niet willen meesleepen in de worsteling om het dagelijksch bestaan. Vertrouw mij daarin. Als gij u vergenoegen wilt met een kalm,