Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/454

Deze pagina is proefgelezen

waar gij niet zoudt afgedaald zijn, had men mijn raad willen aannemen. Doch dat is voorbij; gij hebt nu den leeftijd om voor u zelve te kiezen, en dus vraag ik u, of gij niet voelt dat gij geboren zijt om in onze eerste kringen te schitteren, om aan het hoofd te staan van een huis dat op den besten voet is ingericht, om uwe equipage te hebben, om voor geene andere dame onder te doen in rijkdom van toiletten, om aan den arm van een gemaal, die gewoon is zijn hoofd overal met fierheid op te heffen, tot in de hofzalen te worden opgeleid…"

»Baron, baron! gij zoudt mij waarlijk het hoofd doen duizelen! Uwe scherts is zoo wegsleepend, en deze voorstelling…"

»Gaat niet boven de werkelijkheid, ik geef er u mijn woord op. En gij moet immers geheel de positie kunnen overzien, eer gij aanneemt of verwerpt?"

»Ik moet bovenal iets meer weten van den persoon, die alle deze voorrechten in zich vereenigt…," sprak zij, meer om een eind te maken aan het spel, dat zij doorzag, dan uit zulke onwetendheid als zij voorwendde; zij begreep zelfs niet waarom hij zulk een omweg nam, — zij wist niet dat hij beheerscht werd door de vrees zich belachelijk te maken, en dat hij daarom niet dan met de uiterste omzichtigheid. en als het ware voet voor voet afging op zijn doel.

»Ja! de persoon…" hervatte hij met eene poging tot scherts die wel iets gemaakts had. »Voilà le revers de la médaille, ma chère! Maar ik heb het u vooruit gezegd, dat men het met een mariage de raison zóó nauw niet nemen moest."

»Dat wil ik u toegeven, baron! Maar toch, als uw candidaat — gedefigureerd is — of een ongunstig uiterlijk heeft, wil ik er niets meer van hooren," viel zij met heftigheid uit.

»En ik zou er dan ook niet van spreken, geloof mij daarin," — antwoordde hij nu ernstig. »Maar, er bestaat tusschen u en hem eene groote disproportie van leeftijd, Ik zou in zijn belang eenige jaren kunnen sluiken, en zijn voorkomen zou hem, geloof ik, niet tot een leugenaar maken, maar daarmee was toch de gelijkheid niet gemaakt, Liever beken ik de waarheid, dat hij uw vader kon zijn, zooals hij altijd uw vaderlijke vriend is geweest…"

Hij zweeg een oogenblik en wierp tersluiks een blik op haar, bezorgd over den indruk dien de verklaring op haar maakte. Maar toen hij zag dat zij even glimlachte, ging hij voort: »Gij