Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/91

Deze pagina is proefgelezen

»Maar wie zegt u dat ik de wereld zou willen veranderen?" riep zij opstuivend. »Daar heb ik mij nooit mee ingelaten, maar ik verkies nu eenmaal niet, mij te schikken naar hare bespottelijke exigenties, ziedaar alles."

»Heel goed! maar wat brengt u dat verzet, dat op geen be.ginsel rust en alleen van persoonlijken tegenzin uitgaat?"

»Dat heb ik u al gezegd: vogelvrijverklaring, uitbanning; een vonnis dat ik nooit rechtvaardig zal noemen, maar dat ik met blijdschap heb aanvaard. A vrai dire, niemand legde mij ballingschap op, maar er zijn omstandigheden waaronder men die uit zich zelve kiest," eindigde zij, terwijl de toon van overmoed, dien zij even te voren gevoerd had, tot dien van doffe neers1achtigheid daalde.

»Zulke omstandigheden kunnen er zijn, dat geef ik u toe, maar zonder dien drang was de maatregel op zich zelf verkeerd. Wie hervormen wil, blijft en staat voor zijne zaak; wie heengaat, verlaat haar en geeft haar op."

»Aan hervormen heb ik in ’t geheel niet gedacht; wat ik zou gewenscht hebben was alleen het recht mij zelve te mogen zijn, zonder aangegaapt te worden als het kalf met twee koppen op de boerenkermis; maar de zaak was mij de moeite niet waard om er voor te vechten."

»Er is vechten en vechten; gij vrouwen hebt uwe eigenaardige wapenen. Bataille de dames is een allerliefst blijspel."

»Maar waarin de heeren althans niet de zegepraal wegdragen."

»Dat bedoel ik ook niet; alleen die wordt behaald door echt vrouwelijke middelen: niet met alles te braveeren, met een air de matamore aan te nemen, maar met haar invloed te laten gelden, met zoetjes en zachtjes aan telkens eene schrede te winnen, met te behagen en zich beminnelijk voor te doen; dit zijn, geloof mij daarin, de beste wapenen in zulken strijd, en die vrij wat zekerder doel treffen dan het inroepen van rechten en den eisch der gelijkstelling die door sommigen uwer zoo onvoorzichtiglijk wordt gedaan, en die op de bitterste teleurstelling zal uitloopen, zoo zij eenmaal wordt ingewilligd!"

»Advocaat?" sprak zij hoofdschuddend, »en nog wel voor eene zaak die niet aan de orde is?"

»Hoe meent gij dit?"