Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/98

Deze pagina is proefgelezen

mij bij het zien van dien zwakken, door zorg en lijden diep neergebogen grijsaard, een indruk nog te meer versterkt door de bijgedachte, dat ik het instrument zou moeten zijn, om hem den genadeslag te geven, tenzij Francis… maar reeds stelde deze mij voor aan haar grootvader op hare eigenaardige wijze.

»Grootvader, ik breng u Jonker Leopold van Zooshoven, dien gij eens hartelijk welkom moet heeten, want hij is eene curiositeit in de familie."

»Familie! Jonker van Zonshoven, ah! ja! ik herinner mij, ik begrijp,"antwoordde deze op een toon van verbazing en verlegenheid, die duidelijk bewees, dat hij volstrekt niet op de hoogte was; maar toch, hij boog zich beleefd en stak mij de hand toe, die ik niet nalaten kon met zekere hartelijkheid te drukken. »Neem toch plaats, Jonker:" sprak hij, naar een stoel wijzende, waartegen de kapitein stond te leunen met een air of hij plan had mij dien te betwisten.

»Excuseer, grootpa, neef Leopold en ik hebben een uur lang op de heide rondgesukkeld, wij zijn bek af en rammelen van den honger; wij komen bij u praten als we eerst gezien hebben of de kapitein ons nog wat van het déjeuner heeft overgelaten… Is er nog gedekt, Frits?" vroeg zij, zich tot den bediende richtend, die hare orders wachtend was blijven staan.

»’t Is bij half twee, freule!" antwoordde deze, met zekere verlegenheid de schouders ophalend.

»Gij hebt gelijk, Frits, ’t is de regel van het huis: wie niet op het appel is wordt niet meegeteld; breng ons hier dan maar wat brood en koud vleesch…!"

»En een glas port voor de heeren," voegde de kapitein er bij. Terwijl Frits zich verwijderde om aan die orders te voldoen, ging de kapitein vlak voor mij staan, terwijl hij sprak:

»Pardon Jonker; ik moet u eens goed opnemen; een jonkman die zoo in eens bij onzen Majoor in gratie is geraakt moet al heel wat bijzonders zijn:"

Ware ik met den ongemanierden snorbaard alleen geweest of onder vreemden, ik zou geweten hebben hoe zijne impertinentie te beantwoorden; dan, tegenover den generaal, tegenover Francis, die mij op ergernissen had voorbereid en stilzwijgend lankmoedigheid had aanbevolen, aarzelde ik hem het antwoord te geven dat hij verdiend had, toen de generaal inviel: