Pagina:Bosboom-Toussaint - Negen Novellen, 1883.djvu/150

Deze pagina is proefgelezen

dacht aan de wisselziekte van zijn leeftijd en schudde het hoofd. De jonkman begon met ernst te spreken van zijne grondbeginselen; de kolonel fronste den wenkbrauwen werd ongeduldig; daar is rnaar één onwederlegbaar bewijs voor uwe onschuld, dat wil gelooven zullen, de koning en ik — een huwelijk. — Maar wie zal ik trouwen? riep de jonkman in wanhoop uit, vervuld als mijn hart is… — Zwijg om ‘s Hemels wil van uw hart, viel de kolonel in, zoo verschrikt en zoo bleek, als een oud soldaat zijn kan. En daarop sprak hij van mevrouw de Pharsin, van de goede partij, die zij was van de zijde der fortuin, van die der schoonheid, van die der omstandigheden; hij was zelfs oprecht genoeg, om van hare fouten te spreken, en van de moeite, die hij gedaan had, om haar door een romanesken inval opnieuw te doen besluiten tot de opoffering eener vrijheid, die haar gevaarlijk moest zijn: van den goeden invloed, dien Anatole zou kunnen uitoefenen op een zwak en liefhebbend karakter, als het hare; en nog zeer veel waarnaar de jonkman niet luisterde of dat hij niet verstond. Slechts begreep hij zooveel — dat, in waarheid, onteering, kerkerlijke opsluiting — erger, wellicht hem bedreigde, en dat hem geene andere toevlucht overschoot, dan die hem werd aangewezen, dat geene vrouw minder dan de lichtzinnige Clarice zoude lijden onder de smart van een huwelijk uit berekening; dat hij haar zoude vergoeden, wat hij konde, dat honderden jongelieden van zijne caste geëindigd waren, zooals hij nu gedwongen was te beginnen, en dat in ‘t eind vrijheid en leven, eer en rang, goederen waren, die men op zijn een-en-twintigste jaar niet opgeeft, zoolang men nog één middel heeft, om ze te bewaren, en dat hij ten minste beginnen moest met aan te nemen… de ongelukkige had geene betere hoop, dan op den tijd. Of liever, hetis niet eens zeker, dat hij aan dat alles dacht, toen hij zijn hoofd boog onder het vonnis van den koning en van den kolonel De Pharsin. In eene stompe en doffe moedeloosheid weg-