Pagina:Bosboom-Toussaint - Negen Novellen, 1883.djvu/181

Deze pagina is proefgelezen

riep hij eindelijk; Louise, ik ben Feuquières! Herkent gij mij? staat gij eindelijk levend voor mij? — Mag ik eindelijk die hand… en hij wilde hare hand kussen, maar Louise trad eenigszins schuchter achteruit.

En de koning zeide. — Hoe, mijnheer de graaf, in onze tegenwoordigheid — en vóórdat gij hebt opgehelderd, welke rechten gij hebt op die schoone jonkvrouw?

— Die van een verloofde, Sire! Zij is mijne bruid, mijne vrouw, als het Uwe Majesteit behagen mocht!

— Uwe bruid, hernam Lodewijk, lachende: Maar gij zijt dan een don Juan! Dit is reeds uwe derde bruid, van welke wij hooren.

— De derde! riep Louise, en trad nog meer achterwaarts.

— Mevrouw Clarisse de Pharsin was het gisteren, Uwe Majesteit vergeve mij de vermetelheid, maar zij is het niet meer, sprak Anatole snel.

— De heldin van de Paltsische intrigue moet toch iets dergelijks zijn geweest, hertjam de koning streng; ditmaal mijnheer, willen wij alles weten, alles opgehelderd zien — gij hebt gezegd, u te kunnen rechtvaardigen, als het model van Pierre Mignard voor u stond. Uw wensch is vervuld, graaf! doe nu uw plicht!

— Mag ik, kan ik? vroeg Anatole, met onrust Louise aanziende.

— Ja, zeide zij, ik ben hier, om u die vrijheid te geven.

— Sire! mag ik dan eenige oogenblikken uwe aandacht vragen, begon de graaf vergenoegd en bedaard. Er heeft een zoodanig huwelijk plaats gehad in de Palts, als waarvan het gerucht tot Uwe Majesteit is doorgedrongen. Doch de man, die zich liet vereenigen met een Luthersch meisje, was volgens de wetten der Protestantsche kerk daartoe gerechtigd, want hij was Hugenoot, Sire!

Mevrouw De Maintenon zuchtte en sloeg haar treurigen blik ten hemel. De koning fronste de wenkbrauwen.

— Hij was Hugenoot, Sire! en behoorde tot die sekte vóór de herroeping van het edict van Nantes, vervolgde